Tijd voor kennis Keynesianisme?

De door het CBP voorspelde zware economische recessie voor volgend jaar roept ook vragen op met betrekking tot de duurzaamheid van de Nederlandse kennisinvesteringen en dan met name de vraag rond een mogelijke inzinking van de private kennisinvesteringen. Traditioneel blijken de Speur- en Ontwikkelingsuitgaven (R&D) van bedrijven gekenmerkt te worden door een lange termijn visie. Het ontslaan van R&D personeel is niet iets waar bedrijven snel toe overgaan. Een goede onderzoeker vergt al snel een investering van tien à vijftien jaar. Daarom zou in eerste instantie verwacht kunnen worden dat naarmate de groeiverwachtingen voor 2009 verder neerwaarts worden bijgesteld de R&D intensiteit een stijging zal laten zien zodat Nederland zelfs dichter komt bij de tot op heden ongrijpbare Barcelona norm van 3% R&D uitgaven van het Bruto Binnenlands Product. In 2007 bedroegen deze R&D kennisinvesteringen 1,73% van het BBP, minder dan het EU gemiddelde.

Met de huidige financiële crisis staat deze traditionele visie op lange termijn investeringen echter onder druk, omdat bedrijven nu ook gedwongen worden hun R&D portefeuille scherper tegen het licht te houden en daaruit projecten met een wat langere looptijd of te grote onzekerheid op korte termijn stop te zetten. Dit geldt eerst en vooral voor de grote R&D intensieve bedrijven die sterk het Nederlandse onderzoekslandschap domineren, maar ook voor de kleinere high-tech bedrijven die zich ook gedwongen zien om zich tot de meest urgente R&D projecten te beperken. En over starters moet nu zelfs gewoon niet meer gesproken worden. De recentste berichten uit de private onderzoekswereld wijzen er dan ook op dat de totale private R&D uitgaven in deze recessie periode mogelijk een veel scherpere daling zullen laten zien dan in vorige recessies toen R&D activiteiten binnen bedrijven nog op een enigszins beschermde positie konden rekenen. Nu lijkt er geen ontkomen meer aan dat de Chief Financial Officier ook hier het mes zal willen inzetten.  Men kan zich zo zijn of haar verhaal voorstellen: investeren in R&D blijft uiteraard een essentiële factor voor de bescherming van de lange termijn concurrentiepositie van het bedrijf; nu gaat het echter om het overleven van het bedrijf en is alle hens aan dek geblazen.

De overheid ondersteunt de private R&D investeringen middels een hele reeks maatregelen waarvan de zogenaamde WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk) fiscale stimulering de belangrijkste is. Deze stimuleringsregeling compenseert bedrijven voor een deel van de loonkosten voor speur- en ontwikkelingswerk. Het gaat met name om vermindering op de af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen: 42% van de eerste 110.000 euro van het totale R&D loon en 14% van het resterende R&D loon. Per bedrijf is de jaarlijkse afdracht echter beperkt tot 8 miljoen euro. De totale overheidsondersteuning bedroeg het afgelopen jaar zo’n 500 miljoen euro. Van de WBSO ondersteuning is berekend dat zij op korte termijn een sterk positieve bijdrage levert aan de R&D uitgaven van bedrijven: de 500 miljoen fiscale stimulering levert geschat zo’n 380 miljoen euro bijkomende R&D investeringen. 

De concrete vraag die zich stelt, is in hoeverre een verruiming van de WBSO regeling voor bijkomende R&D uitgaven van bedrijven geen optimale Keynesiaanse kennisstimuleringsmaatregel zou zijn, om juist nu de lange termijn R&D inspanningen van bedrijven te versterken. Het gaat hier om een generieke maatregel waarbij men de stimulering aanscherpt voor bedrijven die niet alleen bereid zijn hun R&D investeringen op peil te houden maar deze verder willen versterken. Tot op heden behelzen de maatregelen van het kabinet de financiële sector met de actieve ondersteuning van kredietverlening en liquiditeiten bij banken, de arbeidsmarkt met werktijdverkorting en versnelling van aanbesteding van infrastructurele werken. Een verruiming van de fiscale stimuli voor kennisinvesteringen past perfect in dit plaatje. Het zou ook conform zijn met de in Barcelona afgesproken doelstelling om de overheidsbijdrage aan R&D kennisinvesteringen in 2010 tot op het niveau te brengen van 1% van het BBP. Op dit ogenblik liggen deze uitgaven slechts rond de 0,7%, ook hier onder het Europese gemiddelde.

Kortom, het lijkt de hoogste tijd voor een wat meer aan deze tijd aangepast overheidstimuleringsbeleid dat zich niet beperkt tot het versneld aanleggen en vervroegd onderhoud van (vaar)wegen maar zich ook richt op noodzakelijke versterking van de kennisinfrastructuur. 

Joop Sistermans (voorzitter AWT) en Luc Soete (Directeur UNU-MERIT)

Financieel Dagblad
11 december 2008