Eerder verschenen in Intermediair, 10 januari 2002.

Veel sneller dan verwacht is de gulden uit onze portemonnaie en onze economie verdwenen. In minder dan één week hebben we onze vertrouwde, eeuwenoude gulden ingeruild voor een nieuwe, onbekende munt. Dat is opmerkelijk. Vertrouwen in de nationale munt en zijn stabiliteit was tot voor kort één van de belangrijkste factoren van het macro-economische beleid waar juist centrale bankiers met trots en grote stelligheid telkenmale weer naar refereerden. De gretigheid waarmee de burger zowat overal in Europa de euro omhelsde, lijkt op liefde op het eerste zicht met een blind date.

Die soort kalverliefde kan heel snel keren, bij voorbeeld wanneer men de wat mindere karaktertrekken van een gemeenschappelijke Europese munt aan den lijve ondervindt. De echte populariteitstest van de euro komt dan ook pas later, wanneer bij voorbeeld de groei in Europa hapert en de vaste euro-wisselkoers vooral in de armere Europese landen nationale overheden onder zware sociale en politieke druk zet. Zeg maar het Argentijnse scenario.

De run-up naar de euro heeft zich mogen voltrekken onder een bijzonder gelukkig gesternte: hoge groei gepaard gaande met een zwakke euro-dollar koers. Maar quid wanneer straks een sterke euro de groei afremt en een aantal vooral armere landen met een hoge werkloosheid confronteert? De productiviteit per manuur: een goede maatstaf voor zowel de efficiëntie waarmee een land gebruik maakt van zijn arbeid en de hoogte van het concurrentiële loon dat een land zich kan veroorloven, ligt in Portugal of Griekenland plus minus op een vierde van de productiviteit bij ons. Ruimte dus voor heel wat productiviteitsverbetering, maar ook ruimte voor heel wat loon- en inkomensverwachtingen bij de Portugese en Griekse burger. Het is de paradox van de euro liefde: het enthousiasme waarmee in zuidelijk Europa de euro werd binnengehaald, zal wellicht moeten uitmonden in een SM liefde. Scheiding zit er immers niet meer in. Hoe de gewone burger de pijn zal ervaren blijft natuurlijk de vraag. Zullen zich straks dezelfde taferelen voordoen in Lissabon als nu in Buenos Aires?

Niet verwonderlijk dan ook dat als enige, het juist de voorzitter van de Europese Centrale Bank, Wim Duisenberg is, die zich bij de invoering van de euro in de glazen bol van Europese groeivoorspelling voor 2002 waagt. Een groeivoorspelling van 2% die blaakt van optimisme en hoger ligt dan wat de meeste economische commentatoren, zelfs die van de Europese Commissie, op dit ogenblik aandurven. Groei is dan ook essentieel voor het gewaagde euro-project en zijn brede politieke steun van noord tot zuid. Groei in euro kalver- of SM-liefde. En wie weet misschien is voor heel wat Latijnse mannen en vrouwen SM de bron van geluk: de ultieme vorm van slaafse en onderworpen liefde.

Luc Soete