Small was beautifulEerder verschenen in Intermediair nr. 46, 30 november 2000.De afgelopen week hebben zowel ABN-AMRO als ING plannen aangekondigd om hun wereldwijde activiteiten sterk terug te brengen. Als grote banken met een kleine binnenlandse thuisbasis realiseren zij zich dat hun streven naar wereldwijde aanwezigheid hen hoe dan ook op concurrentie-achterstand stelt ten opzichte van de grote broers uit grote landen. Er is immers geen omvangrijke, gevestigde thuismarkt van waaruit naar believen kan geïnvesteerd worden in de opbouw van een wereldwijde netwerkbank, of het nu het hele spectrum van bankactiviteiten betreft of slechts het zakenbankieren. Dit geldt ongetwijfeld nog meer voor bedrijven in de telecomsector, de netwerkbranche bij uitstek, zoals "the rise and fall" van KPN's beurskoers over het afgelopen jaar goed illustreert. Als beschermd, oud overheidsbedrijf, met nog steeds een 40% overheidsbelang, heeft KPN de afgelopen jaren optimaal geprofiteerd van de snellere liberalisering van mobiele telecomdiensten in Nederland om de eigen monopoliewinstreserves aan te wenden voor snelle uitbreiding en overnames op de Europese markt. Het Duitse E-Plus was daarvan in zekere zin de bekroning. Maar het bekostigen van de uitbouw van een netwerk in een land met een potentiële klantenomvang van grofweg vijfmaal de eigen thuismarkt, overschrijdt al snel de beschikbare financiële reserves en andere "melkkoeien" hoe omvangrijk die op zeker ogenblik ook mogen lijken. Waar de UMTS-veiling in Nederland KPN vleugels gaf en ongetwijfeld verleidde tot enige grootheidswaan, leverde de UMTS-veiling in Duitsland met de ultieme afhaking van Hutchison een koude douche op. Van overnames was plots geen sprake meer, van participaties in UMTS veilingen in andere grote landen zoals Italië nog minder. België kon misschien nog net. KPN lijkt de les snel geleerd te hebben. In het uitbouwen van communicatienetwerken blijft de omvang van de thuismarkt een cruciale variabele. In verhouding tot een Deutsche of France Telecom, om niet te spreken van een Vodaphone, is het Koninklijke, Nederlandse telecombedrijf een speler uit een klein land. Een beetje zoals in het voetbal. Eén van de meest kenmerkende elementen van de dynamiek van de nieuwe economie is het snel uitbouwen van de netwerkvoordelen van digitale informatie en communicatie-technologie, of het nu de fysieke infrastructuur betreft zoals in het geval van de telecomsector, of het gebruik ervan, zoals in het geval van de financiële sector. Kleine landen hebben hier het afgelopen decennium goed weten op in te spelen. De telecomsector werd er veelal sneller geliberaliseerd dan in grote landen. Gezien de grotere openheid van hun economieën was de internationale concurrentiedruk en de bereidheid tot aanpassing in kleine landen ook veelal groter. Hun groei lag dan ook gemiddeld genomen over het afgelopen decennium hoger dan in grote landen. Deze dynamische aanpassingsvoordelen lijken nu in velerlei opzichten voorbij. De netwerkvoordelen van een omvangrijke thuismarkt laten zich steeds scherper voelen. Voor grote ondernemingen uit kleine landen betekent erkenning van de kleine thuisbasis een absolute voorrang geven aan partnerships met partijen uit andere grote landen. Tijd wellicht om een andere wet van de "nieuwe economie", die van Brian Arthur, in herinnering te brengen: "of networks there will be few". Luc Soete
|