Nice?

Eerder verschenen in Intermediair nr. 48, 14 december 2000.

Met de vorige week afgelopen regeringstop in Nice komt het grotendeels mislukte Franse voorzitterschap van de Europese Unie ten einde. Het is bijna een wetmatigheid geworden: grote lidstaten maken veelal een puinhoop van het EU-voorzitterschap. Eigen prioriteiten worden doorgeduwd bij de partners; overleg beperkt zich hoofdzakelijk tot de belangrijke, andere "grote" partners, terwijl in de eigen nationale politiek Europa hoe dan ook een minder belangrijke rol toebedeeld wordt. Ondanks de traditionele concurrentiestrijd tussen Chirac en Jospin, moet dit Franse voorzitterschap zowat het dieptepunt geweest zijn van alle EU-voorzitterschappen van het voorbije decennium. Groter contrast met het vorige Portugese voorzitterschap kon wellicht niet. Gelukkig neemt Zweden het voorzitterschap nu over. Zweden maakt geen deel uit van Euroland zodat het voorzitterschap niet al te veel te lijden zal hebben onder discussies over een te zwakke, of straks dankzij Bush, een te sterke Euro. Met Finland vertegenwoordigt Zweden zowat het typebeeld van wat een Europese versie van de informatiemaatschappij zou kunnen zijn. Met een groter computergebruik dan in de Verenigde Staten en een leidende positie in internetgebruik vormen Zweden en Finland zowat de kraamkamers van de Europese nieuwe economie. Zweedse banken zoals SEB, MeritaNordbanken en Handelsbanken hebben b.v. wereldwijd het grootste aandeel internetklanten. Maar het is vooral met betrekking tot de overheid dat Zweden toont hoe het kan. In Zweden heeft men niet zozeer de 24-uurs economie ingevoerd dan wel de 24-uurs overheid.

Voor de rest van Europa komt het er dan ook op aan lering te trekken uit het Zweedse model. Voor Nederland kan daarbij ook gedacht worden aan het vergelijkbare culturele voordeel van een sterke vertrouwensrelatie tussen burger en overheid. Het Nederlandse ICT-beleid heeft zich vanuit deze optiek in het verleden te veel laten leiden door vergelijkingen met de Verenigde Staten. Maar de vergelijking met de VS gaat juist veelal niet op. Niet enkel omwille van de omvang van de VS, maar vooral omdat de VS zich juist vanuit het perspectief van vertrouwen tussen burger en overheid ongeveer aan de tegenpool bevindt van Nederland. Amerikaanse burgers lijken eerder te lijden aan een overheidscomplex: een obsessie met een controlerende overheid. Vanuit deze optiek is Internet het vrijheidsgebied bij uitstek, dat slechts kan leven dankzij zelf-regulering. Hoe anders in Finland en Zweden. In Finland heeft het einde van de koude oorlog eerder het vertrouwen van de burger in de overheid versterkt. Overheidsambtenaren zijn er voor private ondernemingen zoals Nokia en Ericsson gaan werken. Systemen van persoonsidentificatie op Internet zijn zonder al te veel problemen ingeburgerd geraakt, met positieve gevolgen voor de private sector. Vijf jaar geleden stelde de High Level Group of Experts over de informatie maatschappij de Europese Commissie voor om, in tegenstelling tot wat toenmalig Commissaris Bangemann voorstond, de Europese publieke sector als de motor - de "killer application" - achter de opkomende informatiemaatschappij te zien. Het rapport vond grote weerklank in de Scandinavische landen. Misschien dat Roger Van Boxtel wat vragen in het Zweeds zou moeten stellen op zijn website. Framtiden är svensk.

Luc Soete