M@rx

Eerder verschenen in Intermediair nr. 5, 8 februari 2001.

Naarmate gegevens over de verdeling van het nationale inkomen tussen kapitaal- en arbeidsinkomen gepubliceerd worden, blijkt steeds weer hoe sterk de eerste factor ten opzichte van de tweede de voorbije jaren gestegen is. De "nieuwe economie" is gepaard gegaan met een significante herverdeling van het nationale inkomen van arbeid naar kapitaal. De gestage afname in de winstquote over de jaren 70 en 80 is niet alleen stop gezet, ze heeft in de jaren 90 ongekende hoogtes bereikt. Dit geldt zowel voor de Verenigde Saten als Europa. Het is ondermeer deze trendbreuk die ten grondslag ligt aan de sterke stijging van de beurswaarde van heel wat bedrijven over het geheel van de jaren 90. Vanuit de klassieke, marxistische theorie is dit opmerkelijk. De intrinsieke, lange termijn-daling in de winstquote als gevolg van de continue stijging in de kapitaalintensiteit (mechanisering) van productie, leek immers de afgelopen honderd jaar een vrij fundamentele wetmatigheid. Zij lag ook aan de basis van voorspellingen omtrent de inherente instabiliteit van het kapitalisme met regelmatig terugkerende depressies, beurscrashes en tenslotte de ultieme, interne vernietiging van het kapitalisme. Uiteindelijk vereist de toenemende kapitaalintensivering zo'n hoge vergoedingen voor de gedane investeringsinspanningen dat niets meer van het nationale inkomen overblijft om arbeid te vergoeden. Vanuit dit opzicht heeft ICT en de nieuwe economie ook de wet van de afnemende winstmarge op kapitaal op zijn kop gezet. De dramatische prijsdalingen van ICT goederen hebben ertoe geleid dat in reële termen er wel degelijk sprake is geweest van een uitzonderlijke toename in mechanisering of informatisering, maar ook dat in nominale termen de vergoeding op dit kapitaal binnen de perken is gebleven. Meer nog: de winstquote is gestegen ondanks de ongekende kapitaalinformatisering van onze economie, met name in de dienstensector. De ICT prijsdalingen hebben met andere woorden niet alleen profijt opgeleverd voor de consument, de kapitaalverschaffers hebben er ook van geprofiteerd en hun nominale winsten sterk zien toenemen. En de arbeider of in modernere termen, de werknemer dan? Het is vooral de verdeling van het manna van de ICT-prijsdaling tussen werknemers die ongelijk is verlopen. De inkomensongelijkheid, met name die als gevolg van inkomen uit arbeid, is vooral met betrekking tot de hoogste inkomensklassen explosief gestegen. Sommige werknemers zijn erin geslaagd hun bijdrage tot "nieuwe" groei rechtstreeks te "cashen": hun kennis, talent, competentie om met ICT om te gaan was van dien aard dat zij hun taciete marktwaarde sterk ten gelde konden maken. Al doende lijkt een deel van de gebruikelijke solidariteit binnen onze sociale welvaartsmaatschappij onder druk te komen. Zou Marx vandaag de dag leven dan zou hij ongetwijfeld oproepen tot een klassenstrijd tegen de nieuwe yuppies, media-, muziek- en sportsterren. Maar meestal lijken juist die niet hun superinkomen te hebben vergaard door de exploitatie van de arbeidersklasse, eerder omgekeerd. Zij danken hun hoge status en marktwaarde aan hun populariteit bij het gewone volk. Marx draait zich ongetwijfeld om in zijn graf.

Luc Soete