Relativi-tijdEerder verschenen in Intermediair nr. 13, 5 april 2001.
Recent onderzoek van de Amerikaanse Slaap Stichting toont aan dat de gemiddelde Amerikaan steeds meer uren werkt, gemiddeld zo'n 46 uur per week, steeds minder slaapt, 62% minder dan de aanbevolen 8 uur, en steeds minder seks heeft (hier werden geen uren aanbevolen). Een groot deel van de toegenomen Amerikaanse economische groei in het voorbije decennium is dan ook gepaard gegaan met een forse toename in arbeidsuren: de toename in arbeidsproductiviteit, gemeten als output per werknemer, zou dan ook wel eens heel relatief kunnen zijn. Economen houden het, wat het meten van de waarde van tijd betreft, op vrij simplistische benaderingen. In een recent artikel stelt de bekende Amerikaanse econoom Paul Romer dat in lijn met de nieuwe informatie- en communicatietechnologie en de dramatische daling in de kosten van informatie, de kosten van tijd over de afgelopen decennia tezelfdertijd juist sterk zijn toegenomen. De gemiddelde "opportuniteits" waarde van tijd beantwoordt immers, zoals in Einstein's energie gelijk
aan massa formule, aan het loon, bv. het uurloon. En dat loon is voor de gemiddelde Amerikaan gestegen van zo'n $ 8 per uur in 1949 tot zo'n $ 24 in 1999. Romer oppert zelfs de stelling dat, indien internet uitgevonden zou zijn in de jaren 50, het nooit de vlucht zou hebben gekend die het nu heeftt. In zijn visie immers vormt de tijdsbesparing de sleutel tot het efficiënt gebruik van Internet. De duurdere tijd is als het ware de motor voor de verdere spreiding van de nieuwe digitale technologie. Terwijl technologische verbetering leidt tot hogere lonen en welvaart, en dus ook tot een steeds kostbaardere tijd, biedt de nieuwe informatie- en communicatietechnologie de mogelijkheid op deze kostbare tijd te besparen.
Luc Soete
|