De N van nieuwe economie

Eerder verschenen in Intermediair, 17 mei 2001.

Als er iets duidelijk wordt uit de huidige trends van de Amerikaanse economie dan is het wel dat het onmogelijk is op basis van "oude" inzichten enige verklaring te vinden voor wat zich nu precies afspeelt. Een V: een korte, scherpe groeicorrectie; een U: een wat langer durende recessie of een L: een zware depressie met het einde van de nieuwe economie tot gevolg. Zelfs historische vergelijkingen bieden weinig inzicht. Op het eerste zicht zou de hoge economische groei van de VS over het afgelopen decennium wellicht het best vergeleken kunnen worden met de periode van sterke economische groei in de Verenigde Staten in de jaren 20 of van Japan in de jaren 80. Beide periodes werden gekenmerkt door een hoge groei, meer dan 4%; beide periodes gingen gepaard met een gigantische beursopwaardering en beide periodes eindigden in een dramatische beurscrash met een depressie, met in het geval van Japan een langdurige groeicorrectie als gevolg . In de VS en Japan gingen deze beurscrashes ook gepaard met een dramatische daling in het aanbod van geld. In de VS kort en hevig met vele bankfaillissementen als resultaat; in Japan met een financiële sector die nog steeds opgeschept zit met vele oninbare schulden. De huidige scherpe groeicorrectie in de VS wordt nu echter bestreden door de Amerikaanse Centrale Bank met een nog grotere toename in geldaanbod. Tegen heel wat advies in, heeft Alan Greenspan het afgelopen decennium een uitermate laks monetair beleid gevoerd dat hoe dan ook ooit zou moeten uitmonden in hogere inflatie. Die inflatie bleef echter uit; meer nog ze lijkt er nog steeds niet toe te doen. Voor het eerst in de geschiedenis kan een centrale bank het zich permitteren om na een lange periode van dubbele cijfers in monetaire groei, een groeicorrectie te lijf te gaan met nog meer geld. De liquiditeit in de Amerikaanse economie stroomt als het ware langs alle kanten uit. Eveneens zeer opmerkelijk zijn de uitermate lage inflatieverwachtingen op lange termijn binnen de Amerikaanse economie. Voor de meeste economen kan dit eenvoudig niet. Kortom, zoals tijdens de vorige hoogdagen van de nieuwe economie, lijken ook de huidige laagdagen niet te kloppen met de standaard economische wetmatigheden en verwachtingen. Misschien hebben de huidige trends dan toch meer tekenen van de N van nieuwe economie: een relatief scherpe groeicorrectie als gevolg van een overspannen beursoverwaardering, die kaf van het koren scheidt en als dusdanig de basis legt voor de lange termijn groeipotentie van de nieuwe economie.

Luc Soete