| Gedogen van wormen in Naarden
Ik weet niet of U zich de uitzending van het Simplistisch Verbond nog
herinnert waarin van Kooten en de Bie een discussie willen aangaan over
normen en waarden met hun videogast: de door van Kooten geïmiteerde
burgemeester van Naarden die het wil hebben over de wormen in zijn gemeente…
Gelukkig zijn van Kooten en de Bie er op tijd mee gestopt: tegenwoordig
zouden ze voor smaad aangeklaagd worden door de burgemeester van Naarden,
het Animal Liberation Front, afdeling wormen, en de lokale Naardse horeca.
Gedogen is niet meer van deze tijd. Het land is in de ban van de schadeclaims.
Amerikaanse toestanden, met advocaten die de media ontdekt hebben en aanklachten
van smaad als nieuwe reclamevorm ontdekt hebben. En toch: als er ooit
één algemene, typerende norm of waarde bestond waarmee Nederland
en haar ingezetenen, althans tot voor kort, gezegend waren dan was het
wel “tolerantie” of gedogen in goed Nederlands.
De hoge tolerantie of gedoogbereidheid heeft de Nederlandse economie
dan ook geen windeieren gelegd. Tolerantie, zo merkte The Economist op
in haar nu beroemde overzicht van de Nederlandse economie, is wat Nederland
de rest van de wereld juist kan leren. Het is en was als het ware de kern
van Nederlands’ internationaal comparatief voordeel. Op het (im)moreel
vlak: van sex, drugs en rock & roll tot abortus in de jaren 60 tot
euthanasie, homohuwelijken en kinderadoptie nu; op het sociale vlak: van
loonmatiging voor minder loon, loonmatiging voor meer tijd, tot loonmatiging
voor minder spaarloon nu; en op het economische vlak: van convenanten,
ombudsregelingen en akkoorden in der minne in allerlei vormen en soorten
waarmee zowel tijd als advocatenkosten bespaard konden worden en niet
al te snel naar rechter gestapt werd.
Het niet langer gedogen van gedogen en het opschuiven in de richting van
zero-tolerance leidt vanuit dit perspectief niet echt tot positieve ontwikkelingen
voor de Nederlandse economie. Integendeel, het aanscherpen van de dominee-mentaliteit
zou wel eens de koopmansgeest de nek kunnen omdraaien. Eerst en vooral
zal aanscherping van de handhaving van bestaande wetgeving een forse toename
van gerechtskosten met zich meebrengen. Dat kan op een groot aantal gebieden
zoals veiligheid en immigratie de expliciete uiting zijn van de stembusuitslag
van afgelopen mei. Dit is iets waarvoor de Nederlandse burger dus wel
bereid is de prijs te betalen, maar centraal blijft natuurlijk de vraag
waar het niet langer gedogen ophoudt. Beperkt het zero tolerance beleid
zich tot het niet langer gedogen van racistische kreten van voetbalhooligans
in voetbalstadia of ook tot het beboeten voor te snel rijden, het zonder
verlichting fietsen of het oversteken op eigen risico wanneer het voetgangerslicht
op rood staat, zoals de burgemeester van Venlo nog steeds niet durft te
doen. Wij gedogen met zijn allen op allerlei gebieden omdat de regelgeving
op heel wat gebieden niet aangepast is aan deze tijd. Het niet langer
gedogen op basis van veranderende normen en waarden roept echter heel
wat vragen op. Eén van de nieuwe Nobelprijswinnaars economie die
deze week werden bekend gemaakt, Daniel Kahneman, toont nu juist aan,
als illustratie van het irrationele gedrag van burgers, hoe de methode
van populaire jury-rechtspraak in de Verenigde Staten er systematisch
toe leidt dat er geen optimale strafmaat uitgesproken wordt maar dat hoogte
of laagte eerder het gevolg is van de “outrage” van de jury
ten opzichte van het delict. Dat leidt tot schadeclaims buiten alle proporties
in de positieve of negatieve zin en veel, heel veel advocaten. Ten tweede
roept het aanscherpen van wetgeving en regels op gebieden waarover grote
groepen in de maatschappij zich uiteindelijk niet of nauwelijks aangesproken
voelen, vragen op rond het algemene draagvlak van nieuwe normen en waarden.
Individuele normen en waarden veranderen niet plots omdat een meerderheid
van kamerleden andere normen en waarden voorstaat. Meer nog: wanneer regels
te ver komen te staan van individuele normen en waarden leidt dit niet
alleen tot rechtsverderf maar ook tot cynisme.
Misschien herinnert U zich nog de beelden van de boerenrevolte in Kootwijkerbroek
vorig jaar. Het was die onverbiddelijke, absolute regeldictatuur, al dan
niet door Brussel opgelegd, die zo revolterend werkte ten opzichte van
de boeren, en uiteindelijk het Nederlandse overlegmodel zo’n zware
klap toebracht. In Kootwijkerbroek verzuurde het poldermodel en kreeg
cynisme de vrije hand. Het was de voorbode van het fenomeen Fortuyn en
de volksopstand tegen het Haagse overlegmodel, waarvan we nu nog steeds
de gevolgen zien. Hoe om te gaan met dit groeiende cynisme? Cynisme kan
een positieve uitwerking hebben op de aanpassing van regels, als cynisme
vermengd wordt met humor, zoals de overleden prins Claus menigmaal illustreerde.
Zijn tolerantie tegenover de extreme regels die hem opgelegd werden, vertaalde
zich ongetwijfeld ook in cynisme, maar een cynisme verpakt in een verbindende
humor: met zijn allen wordt er gelachen om die opgelegde regels die iedereen
zo ridicuul vindt. Zo kunnen ze aan de kaak gesteld worden en zal uiteindelijk
ook verandering tot stand komen in regelgeving. Niets werkt uiteindelijk
beter voor verandering en aanpassing dan humorvolle relativering. Dus,
in het algemene Nederlandse belang, van Kooten en de Bie kom a.u.b. terug.
Het regent tegenwoordig in politiek Holland en de wormen komen zowat overal,
niet alleen in Naarden, naar boven. Kortom, wat humor betreft gaat Nederland
naar het pierenland.
Luc Soete
| |