In Powell geloven wijOf als alternatief Iraakse lessen
Waarom dan toch die Amerikaanse oorlogsobsessie met Irak, en niet b.v. met Noord-Korea? Van media-debatten op onze nationale televisie zal men niet wijzer worden: het Irak-debat afgelopen zondag op Netwerk was zowat het dieptepunt van inhoudelijk debatteren over oorlog en oorlogsdreiging in Nederland. Toch zijn er vrij rationele argumenten die de op het eerste zicht onverklaarbare obsessie van de VS met Irak kunnen verklaren. Met olie heeft het weinig van doen. Als olie echt zo’n strategische sleutelrol voor de VS zou vervullen, was men al lang het dichtbij gelegen Venezuela binnen gevallen, wellicht met zowel de steun van de lokale bevolking als van de omliggende Amerikaanse landen die de instabiliteit van het Chavez-regime een doorn in het oog zijn. Natuurlijk zijn er oliebelangen maar het argument dat het louter om olie zou gaan, is te eenvoudig. Neen, mijns inziens kan meer geleerd worden uit de oude militair strategische noties van “credible threat”: de vraag of er sprake is van een overtuigende militaire dreiging. Dit was natuurlijk de doctrine die de koude oorlog zo “koud” hield en vanuit zowel slachtoffer als economisch perspectief de meest efficiënte oorlog ooit was. Zolang elke partij de vernietigingswapens van de andere partij aanzag als een overtuigende dreiging, weerhield hij zich van aanvallen. Zo werd, ondanks het uitdrukkelijke verzoek van de naar vrijheid smachtende bevolking, niets ondernomen door de VS of de NAVO tegen het gewelddadig neerslaan door de Sovjettroepen van de volksrevolte in Hongarije in 1956 of in Tsjechoslovakije in 1968. Zo’n aanval of steun zou immers slechts leiden tot een militaire tegenaanval die tot veel meer slachtoffers aan de kant van het Westers bondgenootschap zou leiden. In die zin is Saddam Hoessein’s probleem nu juist dat hij geen “credible threat” (meer) vormt. Juist het feit dat hij niet de capaciteit heeft om een nucleaire atoombom te ontwikkelen of massavernietigingswapens in te zetten, betekent dat hij niets tegen de oorlogsdreiging van de VS kan stellen. Een aanval op Irak kan met andere woorden bijna zonder zorgen om enige vergelding ingezet worden. Zelfs de Israelische luchtmacht lijkt geen behoefte meer te hebben om één of andere nucleaire of chemische fabriek in opbouw preventief te bombarderen zoals destijds in de aanloop naar de eerste golfoorlog. De huidige oorlogsopbouw tegen Irak is dan ook niet alleen een illustratie van de Amerikaanse militaire overmacht, het is in zekere zin ook een illustratie van de Amerikaanse machteloosheid ten aanzien van terrorisme. Om het cynisch te stellen: de VS kunnen conventionele oorlogen winnen, zeker tegen Irak. In Noord-Korea daarentegen waar nucleaire vernietigingswapens wel degelijk in de maak zijn, ontwikkelt het land echter wel een “credible threat”. In dit geval zou een preventieve aanval van de VS mogelijk wel beantwoord kunnen worden met voor Zuid-Korea en de Amerikaanse strijdkrachten aldaar dramatische gevolgen. Noord-Korea kan dus nu al eisen stellen in de vorm van voedselhulp, energie leveranties en dergelijke meer, om deze vernietigingswapens straks alsnog af te bouwen. In een wereld met één supermacht lijkt de enige mogelijkheid tot overleven van een despoot het zo snel mogelijk opbouwen van een credible threat: slechts dan vormen deze “schurkenstaten” een geloofwaardige dreiging ten opzichte van de VS, de huidige superpower, en kunnen zij zich straks vrijwaren van enige internationale democratische controle of toezicht. Het is de les die heel wat landen zullen geleerd hebben uit de huidige VS-oorlogsobsessie met Irak. Luc Soete |