Por qué ETA?

Voor de internationale gemeenschap valt het te hopen dat de verschrikkelijke bomaanslagen in Madrid het werk waren van de ETA: een intern Spaans conflict tussen de centrale Spaanse overheid en een steeds verder in het nauw gedreven afscheidingbeweging die niets en niemand meer ontziet. Liever dat, dan een uiting van de daadkracht van het internationale terrorisme van Al-Qaida dat nu ook toeslaat in West Europa en uitgerekend dan in de hoofdstad van Spanje. Het land dat met het Verenigd Koninkrijk zowat de meest fervente voorstander de Amerikaanse oorlog tegen Irak en het terrorisme was.

Voor de Spaanse premier Aznar was het uiteraard politiek onmiddellijk zonneklaar. Dit was het werk van de ETA en eens te meer een illustratie dat, in tegenstelling tot de IRA in Noord Ierland, er in Spanje geen enkele ruimte is voor gesprekken met de Baskische afscheidingsbeweging. Wellicht dat de grote meerderheid van de Spanjaarden die visie ook morgen tijdens de Spaanse verkiezingen met Aznars opvolger en partij deelt. Maar het moet mij van het hart, ik geloof er niets van.

Deze week was ik bij toeval in Bilbao. Ik ben er voor het laatst tien jaar geleden geweest. Toen was het voor de opening van een nieuw complex in het startende science park dat de Baskische regionale autoriteiten met hulp van lokale bedrijven, de Spaanse regering en zelfs het Spaanse koningshuis wilden opzetten. Koning Juan Carlos was er ook. Mij werd verteld dat dit het eerste officiële bezoek was van de koning aan Bilbao. Ik zal de officiële receptie van die avond niet zo gauw vergeten. Tussen een haag van zwaarbewapende politieagenten mochten we één voor één het Palicio de la Diputación Foral aan de grote avenue Lopez de Haro binnen onder luid gejoel. Het hele diner lang hoorden we de duizenden manifestanten hun leuzen scanderen rond het Palicio en de vele politiesirenes. Tijdens de speech van Juan Carlos sneuvelde een ruit en met een grapje stelde de koning ons gerust. Ik zat naast koningin Sophie haar herinneringen aan Griekenland boven te halen, maar de vox populi buiten vertroebelde de sfeer. Hoe sympathiek het gesprek ook liep, je voelde als het ware door merg en been de roep van die massa daar buiten die schreeuwde om bijkomende rechten, bevoegdheden, om hun deel in de nieuw verworven Spaanse democratie.

Het verschil met mijn bezoek nu was dramatisch. De avenue Lopez de Haro was één en al grootstedelijke drukte met een door vrouwelijke verkeerspolitie begeleide grote manifestatie van vrouwen die spandoeken droegen tegen huiselijk geweld en voor meer gelijkheid in inkomen en carrièremogelijkheden naar aanleiding van de internationale vrouwendag. Bilbao zelf heeft een transformatie meegemaakt waarop zelfs Maastricht jaloers zou zijn: het Guggenheimmuseum, van een wat andere signatuur en orde dan het Bonnefantenmuseum; een hypermoderne ondergrondse metro en even hypermoderne bovengrondse tram; nieuwe verkeerstunnels met elektronische tolsystemen; de beroemde Zubizuri voetgangersbrug als staaltje van Spaanse architectuur die wel door duizenden wordt gebruikt; en een oud stadskwartier dat niets van zijn variëteit aan lokale winkels, bars en dynamiek verloren heeft. En bij de luchthaven een science- en technologiepark waar het krioelt van de bedrijvigheid en dat aan zo'n tienduizend mensen werk biedt. Een schoolvoorbeeld van succesvolle regionale ontwikkeling, van het ideële economenplaatje waarbij economische welvaart politieke rust en stabiliteit brengt. En ook de economische cijfers liegen er niet om: Baskenland heeft over de afgelopen jaren een systematisch hogere groei gekend dan de rest van het land, en is nu één van de meest welvarende regio's van Spanje. Het is nu ook de Spaanse regio met de hoogste investeringen in kennis. Kortom, het resultaat van een regionaal beleid dat zich als één man gericht heeft op industriële vernieuwing. Daarbij was de nieuw verworven autonomie van de Baskische autoriteiten om als enige regio binnen Spanje de eigen belastingmiddelen te mogen innen en ook onder eigen verantwoordelijkheid uit te geven, essentieel. Het verklaart in één klap ook waarom het Baskische regionale beleid op termijn veel duurzamer is dan bij voorbeeld het onze in Limburg, dat gebukt blijft onder het Nederlands centralisme met zijn beperking van regionale bevoegdheden. En er is natuurlijk niet alleen de economie. Wereldbekend is Atletico Bilbao, een ploeg met slechts Baskische spelers die er niettemin telkenmale weer in slagen de koninklijke sterren uit Madrid het onderspit te laten delven. Ook in Frankrijk is de afgelopen jaren het besef doorgedrongen dat verdere decentralisatie van regionale bevoegdheden het beste medicijn is tegen afscheidingsbewegingen. De meeste autochtone Basken hebben geen verdere behoefte aan politieke onafhankelijkheid. Die gevoelens en verlangens lijken zich het best via cultuur en voetbal te manifesteren.

Maar, zult u opwerpen: terroristische organisaties zoals een ETA zijn niet zo economisch rationeel. Juist in het nauw gedreven zijn ze tot de ergste wandaden in staat. Dat kan natuurlijk en de toekomst zal het moeten uitwijzen. Maar in vergelijking tot een anti-Westerse terroristische beweging zoals Al-Qaida die wel een duidelijk motief heeft, namelijk het Spanje van Aznar vlak voor zijn afscheid een verschrikkelijke klap toebrengen, blijft de ETA toch eerder de onwaarschijnlijke verdachte. Maar voor de Spaanse regering is de ETA de perfecte zondebok. En voor de internationale gemeenschap, ook de internationale financiële markten, is het daderschap van de ETA de cynische hoop waaraan men zich in onzekere dagen maar al te graag vasthoudt.

Luc Soete
13 maart 2004