Volgens twee Groningse economen in het economenblad ESB gaat Nederland in Athene 21 medailles halen: 4 gouden, 6 zilveren en 11 bronzen. Wie de medailles haalt, zeggen de economen er niet bij. U kunt dus nog altijd kijken hoe Inge de Bruijn het straks doet in de series en morgen in de finale van de 100 meter vlinderslag. Met meer atleten in Athene dan in Sydney, waar Nederland met zijn 12 gouden medailles een unieke achtste plaats verwierf in de olympische wereldranglijst, zelfs vóór het Verenigd Koninkrijk, lijkt de economenvoorspelling wel héél somber. Nederland tuimelt van de achtste naar de drieëntwintigste plaats, achter Polen, Argentinië, Spanje en Wit-Rusland, neen niet achter België.
Maar, vraagt U zich misschien af, hoe komt het dat men steeds weer economen vindt die bereid zijn tijd en creativiteit te steken in het maken van deze toch wel enigszins esoterische voorspellingen? Trainers, sportjournalisten, ex-sport politici tot daar aan toe. Die worden ervoor betaald, weten in principe waar het over gaat en kunnen straks naar believen door het publiek voor rotte vis uitgescholden of gestenigd worden. Dit, zult U wel begrepen hebben, is een stijlvolle hyperbool. Maar ik wijd eens te meer uit.
Eerst en vooral richten economen zich graag tot, meer nog, zijn dikwijls geobsedeerd door, winnaars. “The winner takes all” is een geliefde uitdrukking onder economen. Aan economen geen olympisch ideaal besteed dat participeren belangrijker zou zijn dan winnen. Meedoen is dan misschien goed voor de kijkcijfers van de openingsceremonie, niet voor die van de sluitingsceremonie. Zich voorbereidende atleten zijn mogelijk interessant voor de media die voorbeschouwingen kunnen wijden aan sporten en atleten die niemand kent, éénmaal de prestatie neergezet, geldt slechts de nationale opbrengst: het aantal “plakken”. Ten tweede weerspiegelt de inschatting die economen geven aan te verwachten resultaten op gebieden die niets met economie te maken hebben dikwijls goed de economische gemoedsrust van het moment. Sinds het sportieve hoogtepunt van Sydney vier jaar geleden, heeft de Nederlandse consument zo ongeveer alle vertrouwen in de economie van zijn land verloren. Volgens de laatste conjunctuurindicator van De Nederlandsche Bank daalde de consumptiegroei over de laatste vier jaar met zes procent: een internationaal en historisch gezien uitzonderlijke trend. De Nederlandse consument, zo heet het dan, “is al geruime tijd van streek… Psychologische factoren kunnen hierbij een rol spelen”. Wellicht hoeft U niet lang na te denken over de psychologische factoren die U de afgelopen jaren aangezet hebben tot een minder uitbundig consumptiegedrag. De dure euro; de stijgende ziekte- en pensioenpremies die steeds minder dekken; de (inter-)nationale politieke onzekerheid, de onzekerheid over de toekomst van de eigen baan. En na de sportfiasco’s van deze zomer: één wedstrijd gewonnen in Portugal, beste Nederlander in de Tour de France op de 71ste plaats, lijkt ook de sporttoekomst somber. Kan Athene het tij keren?
Voor de zwartgallige econoom die dit alles slechts vertaalt in zijn voorspellingen, was het al een wonder dat Athene op tijd klaar kwam. Het is er hoe dan ook veel te warm voor deze tijd van het jaar, en dus laat ook de Nederlandse sporttoerist het in Athene afweten. En wat die “plakken” betreft, misschien is het beter dat we ook eens met de neus op de harde feiten gedrukt worden. Nederland is een welvarend, klein, vergrijzend land met een steeds kleinere groep van jongeren waaruit nog wat toptalent kan overtuigd worden zich de praktisch onmenselijke inspanningen te troosten jarenlang te trainen, te zwoegen, te diëten. Met als hoofdprijs een gouden “plak”, een premie van 25.000 euro en een omhelzing van de voorzitster van NOC*NSF. De Vereniging van Depressieven (de VvD) heeft Mevrouw Terpstra al verzocht “een waardige, ingetogen bobo-houding aan te nemen.” Op depressieven heeft, aldus de VvD “haar verpletterende uitbundigheid en ongeremde enthousiasme een averechts effect”. Zij worden er namelijk van “doordrongen haar hoge peil van vrolijkheid nooit te zullen halen, waardoor zij zich ontmoedigd en geestelijk moe gaan voelen”. En de atleten dan, vraag ik me af? Als iemand die alleen maar zit te kijken al zó uitbundig kan raken van wat een ander presteert, hoe moeten zij dan nog hun uitbundigheid kwijt. Ik vrees dat de VvD straks met 21 gemedailleerde bijkomende depressieven zit.
Hoe dan ook het grote voordeel van deze sombere economen-, of moet ik zeggen depressieven- voorspelling is natuurlijk dat als het meezit er dan tóch gejuicht kan worden, dat de 120 miljoen euro die de afgelopen vier jaar in de Olympische ploeg geïnvesteerd werd boven alle economische verwachtingen een uitstekend resultaat heeft opgeleverd en met nieuwe moed en sponsors aan de volgende spelen kan begonnen worden. Richting Beijing in 2008 met de NS waar het natuurlijk allemaal weer minder zal zijn, want aan de economische en dus ook sportieve opkomst van China valt niet te ontkomen. Vanuit die optiek is de voorspelling van de Groningse economen dat de VS in Athene weinig medailles zullen verliezen in verhouding tot Sydney en zonder concurrentie wereldleider blijven wel heel dubieus. Andere, wat mindere wetenschappelijke voorspellingen, schatten in dat de VS veel medailles zullen verliezen ook gezien het grote aantal medaille kanshebbers dat al moest afhaken omwille van doping, zodat de VS mogelijk in Athene niet langer de olympische wereldleider zullen zijn.
Kortom: de Athene voorspellingen lijken precies op beursvoorspellingen. Onzekerheid troef, met vragen rond de duurzaamheid van de leidersrol van de VS, ook omwille van ontoelaatbare praktijken die de resultaten van een aantal bedrijven/atleten artificieel opgekrikt hebben en Nederlandse aandelen die nog steeds onder druk staan van een algemene, psychologische vertrouwensbreuk in eigen kunnen.
Economie is toch leuk, niet?
Luc Soete