De toekomst van NEDCARMisschien weet U het niet, maar sinds 2004 werken er bij Volvo Cars Gent, de fabriek die vorig jaar verkozen werd tot beste werkgever in België, zo'n 5000 mensen aan de productie van jaarlijks zo'n 260.000 Volvo's. Tot 2003 werd het grootste deel hiervan bij Nedcar in Born geassembleerd. Volvo Gent is tegenwoordig Volvo's grootste industriële vestiging buiten Zweden. Zoals de lokale bestuurder de dramatische groei bij Volvo Gent over de afgelopen jaren beschrijft: “2004 was een hectisch jaar, we hebben 1.400 nieuwe medewerkers aangeworven en in een minimum van tijd klaargestoomd. De uitdaging was niet gering. De productie steeg met 60% en er werden twee nieuwe modellen geïntroduceerd: de Volvo S40 en de Volvo V50.” Modellen die niet langer van de productieband bij Nedcar rollen. Voor dit jaar rekent Volvo Gent opnieuw op een toename van de productie. Het vervolg van de Gentse successtory hangt echter af van het nieuwe model, de Volvo C30, die eind 2006 in Gent van de band loopt. En opnieuw zal fors worden geïnvesteerd door Volvo in de Gentse fabriek die vorig jaar een omzet realiseerde van 4,2 miljard. En als laatste wetenswaardigheidje tenslotte nog dit: van die 260.000 auto's die vorig jaar in Gent werden geproduceerd worden er... 13.000 verkocht in België, reken uit de economische winst voor Vlaanderen. Hoe kan het, vraagt U zich misschien vertwijfeld af, dat wij dit succesverhaal zo zijn misgelopen. Uiteindelijk was de liefde tussen Nederland en Volvo altijd wederzijds. De overname van Daf destijds door Volvo, onze cultureel ingebakken voorliefde voor de wat meer vrouwelijke eigenschappen van autorijden zoals veiligheid, het paste allemaal perfect. Nu nog worden meer auto's uitgevoerd vanuit Volvo Gent naar Nederland dan naar Frankrijk, hét land met een wat meer macho rijgedrag. Er zijn uiteraard vele redenen. Historische beslissingen waarvan men zich nu kan afvragen of ze wel de juiste waren. De geforceerde verkoop door de Nederlandse staat van de overheidsaandelen in 1999, die min of meer samenviel met de overname van Volvo door Ford, waardoor Mitsubishi nu het alleenrecht kreeg om de volledige eigendom te verwerven van NedCar, en Volvo van zijn kant besloot zijn productie te centraliseren in twee hoofdfabrieken: Göteborg en Gent; de overstap op de productie van veel kleinere, goedkopere auto's zoals de Colt en de ForFour in Born was een strategische gok waar slechts weinigen in geloofden. Achteraf beschouwd was het wellicht één van de grootste managementvergissingen bij Nedcar. En dan zijn er uiteraard de populaire nationale media verklaringen die als een soort van self-fulfilling necrologie Nedcar beschrijven als bedrijf dat zonder staatssteun nooit zou bestaan hebben, of nog beter dat met overheidsgeld veertig jaar lang op de been is gehouden… Wat een onzin! Het succes van Volvo in Gent, de redding van Ford in Genk nog maar twee jaar geleden toont aan dat het ook anders kon en mijns inziens nog steeds anders kan. Dat succes en falen in de automobielindustrie sterk afhankelijk zijn van besluiten die elders genomen worden door grote buitenlandse multinationals, zal duidelijk zijn. Maar de houding bij zowel Nederlandse overheid als nationale pers die er zich als het ware bij voorbaat bij neerleggen deze besluiten te zien als onderdeel van internationale bedrijfsbeslissingen waarop nu eenmaal destijds geen invloed kon, en vandaag de dag al zeker helemaal niet kan, uitgeoefend worden, illustreert mijns inziens de beperkte ervaring die Nederlandse overheden hebben met buitenlandse bedrijven. Het verschil met België dat nog amper eigen grote bedrijven heeft, is typerend. Het illustreert zich perfect in het geval van de automobielindustrie, waar onze zuiderburen effectief de grootste automobielconcentratie ter wereld van slechts buitenlandse bedrijven kennen. De Belgische, en in het bijzonder Vlaamse overheid, heeft sinds jaren een uitgekiend beleid, gericht op het verankeren van deze bedrijven in de regio dankzij het continu versterken van de technologische kennis bij de vele kleine toeleveranciers, gebundeld in de bedrijfsorganisatie Agoria en universiteiten. De creatie van Flanders Drive, een soort van kennisvalei op het gebied van de automobielindustrie heeft wat dit betreft wel degelijk effect gehad op de beslissingen van Ford om destijds de fabriek in Genk niet te sluiten, of die van GM, Volkswagen en nu ook Volvo in België te investeren in de assemblage van nieuwe modellen. Het gaat hier, in Vlaamse overheidstermen, om “het pro-actief sensibiliseren van de Vlaamse assemblagebedrijven voor het opzetten en indienen van projecten rond procesinnovatie”. Daarvoor is trouwens niet zoveel overheidsgeld nodig . Eerder een visie dat intensieve samenwerking tussen lokale technologietoeleverancier en buitenlandse autoassembleur, beetje bij beetje het bedrijf overtuigt dat er nergens anders ter wereld een betere plek is. Opnieuw een voorbeeld uit de Volvo hoek in Gent. Omdat nieuw automodellen steeds sneller van ontwikkelings- naar productiefase gaan, zocht Volvo naar mogelijkheden om de onderdelen als het ware virtueel samen te stellen. Met de hulp van de Vlaamse overheid bracht deze zoektocht hen in contact met Metris, een spin-off van de KU Leuven, dat zogenaamde totaaloplossingen aanreikt voor optische dimensionele kwaliteitscontrole voor de auto- maar ook voor de vliegtuigindustrie. Met een overheidssteun van amper 0,5 miljoen waarvan de helft nog eens toegekend werd aan Metris zal Volvo deze nieuwe, virtuele meettechniek nu toepassen voor de introductie van de nieuwe Volvo C30. En zo zijn er honderden andere voorbeelden. Uiteraard is de situatie bij Nedcar met een Japanse en Duitse automobielproducent, twee landen waarvan algemeen geweten is dat de grote multinationale bedrijven hun kennis vooral uit eigen land willen halen, complexer. Maar ook daar zijn strategieën voor te bedenken. De stelling hier is dat deze nooit bedacht werden. Zo blinkt de automotive sector, om het in Haagse termen te zeggen, uit door zijn afwezigheid in de versnellingsagenda van Limburg, ondanks het met steun van provincie en EZ opgerichte Automotive Technology Centre. En over samenwerking over de grens heen met Flanders Drive lees je ook amper iets. En toch heeft ook Nederland op het gebied van kennis rond de toekomstige auto veel in huis: vanuit de composiete materiaalhoek met bedrijven als DSM waarvan de automobielindustrie juist één van de grootste afnemers is, en vanuit de electronica die tegenwoordig, naast vormgeving de belangrijkste differentiërende factor is van auto's. Kortom, er is nog steeds toekomst voor Nedcar. Luc Soete
|