WEBLOG
De avonturen van professor Soete  


Maart 2007 : Provinciale verkiezingen en de teloorgang van GroenLinks

Er zijn zoals gebruikelijk tal van verklaringen die kunnen gegeven worden voor de lage opkomst bij de provinciale verkiezingen, afgelopen woensdag (7 maart 2007). Eén: het regende. Dan doet, zo geldt een oude volkse wijsheid, de PvdA het slechter dan het CDA. Waarom deze wijsheid blijkbaar geen effect heeft op de SP weten we (nog) niet. Maar wellicht dat hier ook ooit nog een volkse wijsheid voor gevonden wordt. Twee: provinciale politici zijn onbekend en dus ook onbemind. Landelijke media zijn van nature uit weinig geïnteresseerd in lokale verkiezingen. Met het nieuw aangetreden kabinet verscheen de afgelopen weken op het nationale scherm in de politieke praatprogramma’s de één na de andere dag een nieuwe bewindspersoon: Guusje donderdag, Jacqueline vrijdag, Ronald zondag, onze Camiel maandag, en dinsdagavond, de dag vóór de verkiezingen, werd tussen de Tweede Kamer fractieleiders van meerderheid (PvdA en ChristenUnie) en oppositie (SP en VVD) uitvoerig ingegaan op de te verwachten lage opkomst... over self-fulfilling prophecies gesproken! Drie: verkeerde timing. In een variatie op een andere oude, ditmaal Limburgse, wijsheid dat na carnaval het bergafwaarts gaat met het lokale voetbal, verkondigde pinkpop organisator Jan Smeets dat in Limburg verkiezingen vlak na carnaval altijd te kampen hebben met een lage opkomst. Ik denk dat Jan met de jaren meer tijd nodig heeft om te bekomen van carnaval. De verkiezingen vonden plaats meer dan twee weken na carnaval! Hoe dan ook deze nieuwe variant op een Limburgse oude wijsheid lijkt mijn inziens ook niet echt op te gaan. Waarschijnlijker dat de timing zo kort na de vorige verkiezingen met pas een nieuwe regeringsverklaring en kabinetsformatie, niet echt aantrekkelijk leek voor de meeste thuisblijvers. Een stem die er, ook al was daar het indirecte belang voor de Eerste Kamermeerderheid van de nieuwe coalitie, uiteindelijk weinig leek toe te doen. En objectief bekeken, kun je moeilijk anders dan het nieuwe kabinet het voordeel van de twijfel geven, dan toch die eerste 100 dagen: let’s wait and see. De bedoelingen lijken, in tegenstelling tot het vorige kabinet, allemaal vrij redelijk. En toch...

Als er nu één gebied is waar je wel degelijk grote vragen kunt stellen bij de haalbaarheid van de brede plannen van het regeerakkoord dan is het ongetwijfeld de aanpak van de milieuproblemen die de komende vijf tot tien jaar als donkere wolken op ons lijken af te komen. Problemen die enerzijds een internationaal karakter hebben, zoals Al Gore in zijn film, al dan niet wetenschappelijk onderbouwd, liet zien, met onder meer het smelten van de ijskappen en de veranderingen in wereldwijde klimaatstromen die dit met zich mee zal brengen en anderzijds problemen met vooral een lokaal karakter met als uitschieters: de waterafvoerdruk van rivieren bij hevig onweer; de toename van fijnstof en roet langs drukbebouwde verkeersassen en de verdere stijging van ozonconcentraties bij windstilte en hoge temperaturen in stedelijke gebieden: concentraties die met steeds grotere regelmaat tot boven de voor de gezondheid kritische niveaus zullen reiken. Mijn lijstje is beperkt tot die vrij wel zekere milieuontwikkelingen die zich de volgende vijf tot tien jaar zullen voordoen, en vermijdt de vraag naar het waarom van dit alles. Wat opvalt in dit lijstje is dat de landelijke beleidsrelevantie min of meer volledig afwezig is. Het is óf internationaal, zoals gisteren nog op de Europese top besproken, met zoals de nieuwe Secretaris Generaal van de VN het onlangs nog verwoordde, een oorlog tegen de klimaatverandering, óf lokaal met provincies en gemeenten die op vrij korte termijn gedwongen zullen worden om de steeds omvangrijkere lokale negatieve gevolgen van milieu-onvriendelijk gedrag op te vangen. Misschien dat U het zich niet realiseerde maar voor uw toekomst en gezondheid waren deze provinciale verkiezingen wel degelijk belangrijk...

Vanuit dit perspectief is toch wel het meest verrassende dat de partij die zich al die jaren het sterkst gemaakt heeft voor dé problematiek van het milieu, GroenLinks, zowat in elke provincie stemmen verloor. Juist nu het bedrijfsleven, de overheid en de burger zich, onder meer dankzij Al Gore’s film en de ermee gepaard gaande media hype, eindelijk bewust lijkt te worden van de op hem of haar afkomende milieuproblematiek, verliest de partij in Nederland aan populariteit en invloed. Het lijkt erop alsof Femke Halsema en haar getrouwen het contact verloren hebben met zowel de intellectuele achterban als de gewone burger. De intellectuele verschuiving die zich bij GroenLinks de afgelopen jaren lijkt te hebben voorgedaan is aandacht voor “vrijheid zonder politieke kleur” zoals filosoof Bert van den Brink het stelt in Halsema en Snels’ boek “Vrijheid als ideaal” met een focus op de noodzaak daarbinnen de burger te verleiden tot een milieubewuster handelen.

Dit past bijna naadloos met het “people, planet, profit” principe dat tegenwoordig zo door ongeveer alle partijen wordt aangehangen: mens, planeet en winst kunnen wel degelijk perfect in harmonie gecombineerd worden. Dankzij nieuwe technologie, eco-innovaties, transitie management en dergelijke meer kan de eventuele verleiding tot niet-duurzaam handelen van burger en bedrijfsleven beperkt worden en doen zich zelfs nieuwe winstmogelijkheden voor. Men kan dan denken aan milieu-neutrale verwarming van woningen of landbouwkassen, energiezuinige auto’s, en dergelijke meer. Het geloof in technologie bindt zowat alle politici: van Bush tot Gore; van de ex-directeur van Shell, Rein Willems, nu nieuwe CDA senator tot Britta Böhler, nu nieuwe GroenLinks senator. Maar geloven in technologie en innovatie als oplossing voor ons niet-duurzaam gedrag is een beetje als geloven in de komst van een aids geneesmiddel om het eigen gedrag van sexueel onveilig vrijen te rechtvaardigen. Het zou uiteraard kunnen dat het nieuwe middel precies op tijd op de markt komt nog voor de ziekte inzet, maar zeker is het allerminst. Meer nog, er zijn voorbeelden te over van milieuvriendelijke technologie die op de plank blijft liggen en niet gebruikt wordt want te duur, te experimenteel en risicovol, en niet passend in de winstgevendheid en korte termijn bedrijfsstrategie van de zittende, grote dominante bedrijven. Deze bedrijven zullen steeds weer aandringen op uitstel van regelgeving, op eigen interne zelf-regulering. Het lijkt alsof, zoals in zoveel andere gebieden van innovatie de echte milieu- of eco- innovaties zullen moeten komen van nieuwe toetreders die zich niet bekommeren om vroeger gedane vaste kosten, en het wél aandurven met nieuwe radicale producten op de markt te komen. De houding van de Europese automobiel- of luchtvaartsector spreekt wat dit betreft boekdelen. Al zo’n tien jaar worden er vanuit b.v. de Europese kaderprogramma’s miljoenen euros subsidies toegekend om alternatieve, electrische of andere vormen van hybride aandrijvingsmotoren te ontwikkelen. De Europese automobielindustrie, zo dacht men, zou hierdoor zelfs een internationale concurrentiepositie kunnen innemen. Na al die jaren is de realiteit ontnuchterend om het zacht uit te drukken1.  Zo blijft milieu-vriendelijk gedrag iets waar men vrij, in de betekenis van “vrijwillig”, al dan niet in participeert, terwijl de echte eco-innovaties uiteindelijk zullen moeten komen van nieuwe spelers, misschien zelfs uit nieuwe opkomende landen als China en India.

We hebben, als we de klimatologen mogen geloven, nog tien jaar te goed om te geloven in dit naïeve “vrije” people, planet, profit (P-P-P) principe; dan mag verwacht worden dat bij gebrek aan resultaten, de dictatuur van de planeet het zal overnemen. Na de dictatuur van het proletariaat – de “people” –, de dictatuur van de “vrije” markt, een nieuwe wellicht veel dramatischere transitie.

Daarom ook geloof ik niet in de duurzaamheid van het P-P-P principe. Omdat juist op het gebied van milieu, zich het wel bekende fenomeen voordoet van wat men in de economie de “tragedy of the commons” (in het Nederlands: “de tragedie van de meent”) noemt. Een oude wijsheid die terug gaat tot Aristoteles maar die nu met het toenemende, wereldwijde beroep op gemeenschappelijke publieke Planet goederen, scherp aan belang heeft gewonnen. Binnen de economie zelf vindt men de onderliggende gedachte van de tragedie van de commons in zekere zin al terug in het befaamde impossibility theorema van Kenneth Arrow: de som van individuele keuzes en voorkeuren leidt niet tot een optimale maatschappelijke uitkomst. Nobelprijswinnaar Kenneth Arrow ontwikkelde dit theorema in zijn proefschrift van 1951, lang vóór de notie van tragedie van de “commons” ingang vond met het essay van Garrett Hardin in Science in 1968. De voorbeelden uit de literatuur met name rond het gebruik van grondstoffen, schone lucht, water en andere vormen van globale “common” goederen puilen uit op Internet.

Maar om een voorbeeld te geven dat zich niet beperkt tot louter de maatschappelijke negatieve milieu gevolgen van “vrij”  individueel gedrag: het dagelijkse fileleed op de Nederlandse wegen. Elke dag weer zie je hier de bereidheid van individuen velen uren “vrije” tijd op te offeren waarbij zij zich eerst en vooral laten leiden door de eigen “vrije” individuele keuze voor eigen autovervoer, terwijl de maatschappelijke kosten steeds verder toenemen. Ergens is er uiteraard een limiet aan dit maatschappelijk congestiegedrag: als iedereen de hele dag vastzit in de auto zal de congestie wel afnemen, maar die limiet kan zoals steeds weer blijkt uit gedragsstudies heel ver liggen. In grootsteden zoals Londen lag de limiet zo rond een gemiddelde van 25 km per uur, vooraleer ingegrepen kon worden en een systeem van heffingen voor toegang tot de City ingevoerd werd. Eenzelfde regel zal ongetwijfeld, met hopelijk ook een koppeling richting fijnstof- en roetuitstoot, de komende jaren ingevoerd worden in de meeste Europese steden, ook in Nederland. De vrije “markt” van auto rijden wordt met andere woorden steeds meer onderhevig aan de fysieke ruimtelijke dictatuur van de planeet aarde. Meer asfalt in de stad kan niet, het gebruik van de auto in de stad zal steeds verder beperkt worden. Nog met de auto naar de grootstad reizen wordt een dure grap: de winstgevendheid ervan zal zich beperken tot slechts die activiteiten waar fysieke aanwezigheid essentieel is.

Aan hen die dit nog steeds zien als een verder doorgedrongen vorm van P-P-P moet gesteld worden dat het relatieve gewicht van de P van Planeet hierin, dramatisch zal zijn toegenomen. En daarmee ook steeds verdere beperkingen zal stellen aan individuele vrijheid; dramatische herverdelingseffecten met zich zal meebrengen en duidelijk negatieve gevolgen heeft voor de welvaart gemeten naar de huidige standaarden van mobiliteit. Zoals recent onderzoek uit de speltheorie aantoont (Manfred Milinski, Max Planck Institute, Bochum2) zal meer informatie verschaffen over bij voorbeeld de negatieve milieu gevolgen van individueel gedrag ongetwijfeld helpen het gedrag aan te passen – wat als een transparanter maken van de markt beschouwd zou kunnen worden, – maar  zal dit uiteindelijk onvoldoende blijken om de tragedie van de commons op te lossen. Daarvoor zijn andere psychologische gedragsfactoren, zoals reputatie, veel belangrijker. Maar daarover een andere keer meer... 

Ter afsluiting: milieubeleid lijkt steeds minder van doen te hebben met respect voor individuele vrijheid en vrije marktwerking. Enkele jaren geleden bij een symposium ter gelegenheid van het vijftigjarige bestaan van de Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, constateerde SP-senator Ronald van Raak dat Nederland de afgelopen decennia “een door en door liberaal land” was geworden. De PvdA was onder Wouter Bos omgevormd tot een sociaal-liberale partij, GroenLinks onder Femke Halsema tot een vrijzinnig-liberale partij. Het lijkt er een beetje op alsof de steeds milieubewustere kiezer, Van Raak afgelopen woensdag nog gelijk heeft gegeven ook.

GroenLinks lijkt als het ware de wrong move at the wrong time gemaakt te hebben.

Luc Soete,
10 maart 2007


1 De enige hybride auto (Toyota Prius) die nu al bijna vijf jaar op de Europese markt is, is van Japanse oorsprong, de tweede toetreder (Honda) voert zijn hybride in uit de VS. En de Europese producenten wachten, wachten en nog eens wachten – zelfs de enige echt energiezuinige Europese auto, de Lupo van VW werd enkele jaren uit productie genomen.

2 Zie onder meer Milinski, M., D. Semmann, H.-J. Krambeck, Reputation helps solve the 'tragedy of the commons', Nature 415, 424-426 (2002).

blog archief