WEBLOG

De avonturen van
Rector Magnificus Soete

 

Januari 2014: Zelfplagiaat

De acht vragen over zelfplagiaat (Marcel aan de Brugh en Frank van Kolfschooten, NRC, 18/19 januari 2014), roepen zelf meer vragen op dan ze antwoord verschaffen en duidelijkheid bieden. Daarbij valt op dat hier de opinie wordt verkondigd van twee wetenschapsjournalisten zonder enig weerwoord vanuit de wetenschapsbeoefenaars zelf. Daarom ook een korte reactie.

Vraag 1: Wat is zelfplagiaat en hoe erg is het?

Zelfplagiaat is geen plagiaat: de notie zelf is een “contradictio in terminis”. Dit is ook de reden waarom de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening (2004-2012) glashelder is in het niet vermelden van het begrip “zelf-plagiaat” (art I.3 verbiedt plagiaat in de zin van het overnemen van teksten van anderen; art. I.4 verbiedt het benutten van bijdragen van anderen zonder vermelding van die bijdragen (zogenaamd “denial of co-authorship”); art. I.5 eist correcte omgangsvormen tussen wetenschapsbeoefenaren). Hergebruik van eigen teksten is - met zelfcitatie - volstrekt geoorloofd en vaak onvermijdelijk. De neiging tot teveel zelfcitatie heeft er trouwens ook toe geleid dat zelfcitaties tegenwoordig ook standaard worden afgetrokken van citatiescores. Hergebruik van eigen teksten - zonder verwijzing of zelfcitatie - is een slechte gewoonte, namelijk slordig verwijzen, aangewezen in de Code als een onzorgvuldigheid, maar is geen plagiaat. Dat beide journalisten in antwoord op deze vraag zich verplicht voelen ook te verwijzen naar het feit dat het verzinnen en manipuleren van gegevens “een kwalijkere vorm van wetenschappelijk wangedrag” vormt, illustreert het gebrek aan normbesef in het artikel. Hergebruik van teksten zonder verwijzing is geen minder kwalijkere vorm van wetenschappelijk wangedrag, het heeft er niets mee te maken.

Vraag 2: Welke voorschriften zijn er en hoe duidelijk zijn die?

Juist omwille van het hierboven vermeldde, zijn er vanuit de VSNU opzettelijk nooit voorschriften opgesteld over zelf-plagiaat. Ook de handboeken over Scientific Integrity zeggen niets over zelfplagiaat. Ze zeggen alleen iets over copyright bij herpublicatie. Dit is ook waar beide NRC journalisten naar verwijzen. Hier zijn het principes van intellectuele eigendom en copyright die dominant zijn en waar uitgevers op zullen letten, editors over zullen aanspreken en die indieners van artikelen verplicht worden te ondertekenen. Het is typerend dat de NRC wetenschapsjournalisten in het beantwoorden van deze vraag vooral aandacht geven aan de uitgeverspositie. Dat is veelal echter niet zozeer waar wetenschappers mee gediend zijn. Zij zijn eerder geïnteresseerd in het zo breed mogelijk verspreiden van hun ideeën ook bij verschillende groepen lezers:  collega onderzoekers in het eigen vakgebied middels verschillende Working Papers series; toptijdschriften binnen de eigen discipline; hand- en andere tekstboeken voor studenten, en populaire magazines.  Juist zoals in het geval van andere informatieproducten is de vraag naar wetenschappelijke output sterk gesegmenteerd.

Vraag 3: Zijn er ooit wetenschappers na ontdekking van zelfplagiaat gestruikeld? 

Er is sprake van onethisch gedrag in gevallen van zogenaamde “multiple-publicatie”: het tezelfdertijd publiceren in verschillende tijdschriften van eenzelfde artikel zonder hiervan expliciet melding te maken. De bekendste case in de economische wetenschappen is inderdaad Bruno Frey en goed gedocumenteerd http://www.aeaweb.org/articles.php?doi=10.1257/jep.25.3.239 . Dit wordt echter niet zelfplagiaat genoemd.

Vraag 4 Welke vormen van onzorgvuldige bronvermelding worden Nijkamp verweten?

De case Nijkamp spitst zich toe op de beschuldiging van het mogelijk niet citeren van coauteurs in vorige werken, een "denial of co-authorschip": het niet noemen van coauteurs van voorgaande artikelen. Hier is artikel 1.4 van de Gedragscode Wetenschapsbeoefening van toepassing:  het co-auteursartikel. Opnieuw zijn er zijn goede redenen om dit concept te onderscheiden van het concept plagiaat. Plagiaat wordt bij voorkeur gepleegd met onbekende bronnen van veelal onbekende auteurs. Als één of twee coauteurs niet genoemd worden is dat wel schending van de Gedragscode maar weer geen plagiaat. Vaak zitten in die co-authored artikelen veel van de eigen ideeën  en er is een grote wisselwerking geweest tussen de ideeën en/of teksten van de coauteurs. Daarom wordt dit als apart fenomeen behandeld.

Vraag 5 en 6: Wat is de reactie van Nijkamp? Klopt Nijkamps reactie?

Hier ontbreekt het recht op wederwoord het scherpst in de antwoorden die de twee wetenschapsjournalisten geven. Of in het geval van Nijkamp bij het niet herkennen van voorgaand co-auteurschap daadwerkelijk ook sprake is van plagiaat, het hergebruik van tekst aangeleverd door de andere coauteurs in volgende publicaties onder eigen naam is complex, en moeilijk te achterhalen. De geselecteerde voorbeelden overtuigen niet echt, zie ook de reacties op de NRC website. Wat wel zeker is, is dat dit slechts door insiders kan worden ingeschat, niet door outsider-journalisten op basis van een steekproef van met behulp van plagiaatsoftware of het “googlen” van tekstblokken binnen de 15 minuten. In hoeverre dus sprake is van plagiaat in het werk van Nijkamp kan op dit ogenblik niet aangegeven worden: slechts na zorgvuldige afweging zoals nu ondernomen door de VU.

Vraag 7: Welke onderzoeken zijn ingesteld naar Nijkamp?

Het blijft verwonderlijk dat men in het geval van Nijkamp overgegaan is tot het instellen van een commissie op basis van anonieme klachten. Dat is merkwaardig en is juist niet gebruikelijk in het geval van klachten over wetenschappelijke integriteit.

Vraag 8: Waarom reageren sommige wetenschappers relativerend?

Omdat, zoals ook de ombudsman van NRC Sjoerd de Jong zelf aangaf (11/12-01-2014), het op zijn minst verwonderlijk is dat men over deze case nu reeds vier volle bladzijden besteed heeft, inclusief de voorpagina van NRC, terwijl andere “echte” cases van wetenschappelijke integriteit zoals destijds het geval van fraude van de Leidse reumatoloog die fraudeerde met bloedmonsters (15-08-2013) mocht volstaan met 327 woorden. Dan is het moeilijk niet het vermoeden te hebben dat het hier gaat om een persoonlijke hetze tussen één van de NRC wetenschapsjournalisten, destijds medewerker van Ad Valvas, en Nijkamp.  Vraag is of daar nu alle lezers en de hele wetenschapsgemeenschap daar nu de gevolgen moeten van dragen.

Luc Soete
20 januari 2014


blog archief