De discussie rond het voortbestaan van de ENCI (onderdeel van HeidelbergCement), de lokale producent van cement uit de Sint-Pietersberg hier in Maastricht, lijkt op dit ogenblik te belanden in dezelfde irrationaliteit die de financiële markten op dit ogenblik kenmerkt. Aan de ene kant, de lokale bedrijfsleiding die op dit ogenblik alle politieke lobby registers opentrekt, aan de andere kant de economische realiteit van een snel afnemende bouwmarkt. Reeds dit jaar is de bouw van het voorziene aantal nieuwe woningen in Nederland al teruggelopen; volgend jaar echter wordt de echte klap verwacht. Zoals directeur Rietdijk van de branchevereniging voor ontwikkelaars en bouwondernemers (NVB) afgelopen vrijdag aangaf: ‘Voor dit jaar denken wij nog enigszins in de buurt van de 80 duizend uit te komen. Maar volgend jaar daalt het sterk. In 2010 en 2011 zitten we rond de 50 duizend. De uitdaging is om het niet verder te laten dalen.’ Uiteraard niet verwonderlijk, niets conjunctuurgevoeliger dan de bouw.
In deze periode van onzekerheid vindt aanstaande dinsdag 21 oktober de gemeente raadsvergadering plaats waarin de gemeente Maastricht haar advies geeft aan de provincie Limburg over een mogelijke verlenging van de ontgrondingsvergunning van de ENCI, tot 2010, tot 2015 of tot 2020. Die laatste datum is wat de ENCI kost wat kost wil, het is een datum die het bedrijf toelaat aan de laagste kosten zoveel mogelijk klinker uit de groeve weg te halen binnen het bestaande concessiegebied. Dieper winnen of D’n Observant afgraven zoals oorspronkelijk voorzien zouden teveel winningskosten met zich meebrengen. Voor een uitvoerig relaas, rond de aangepaste strategie van de ENCI verwijs ik naar een vorige column in Mei 2008 . Hier wil het eerder hebben over de tegenstelling tussen economische en politieke lobby enerzijds en economische realiteit anderzijds.
De ENCI lobby in Maastricht waar ik de afgelopen tien, twintig jaar mee te maken heb gehad (zie o.m. "ENCI en de Sint-Pietersberg", " D'n Observant: ENCI soit-il?", "Maastricht na de ENCI", " ENCI soit-il") is fascinerend omdat ze zo divers en tezelfdertijd zo lokaal ingebed is, gemanipuleerd door het lokale bedrijf en geobsedeerd met behoud van een activiteit, afgraving van kalksteen in een natuurgebied aan de rand van de stad, die per definitie eindig is en waarmee Maastricht de laatste 60 jaar geconfronteerd is geweest. In die zin is de lobby ook aandoenlijk. Voorstanders hebben een romantische kijk op het vak van mergelbrekers, een vak dat historisch verbonden is met de stad Maastricht en waarvan de ENCI als het ware het industriële erfgoed vertegenwoordigt. Voeg daarbij dat de ENCI tegenstanders die zich in de media durven uit te spreken voor een onmiddellijke sluiting na beëindiging van de milieuvergunning, vooral ingewekenen lijken te zijn en je hebt alle ingrediënten van een lokaal, emotioneel drama dat zijn werkelijke politieke betekenis ver overschrijdt. Ter illustratie: het debat in de Maastrichtse gemeenteraad gaat louter en alleen om een advies van die gemeenteraad aan de provincie Limburg, van enige zeggenschap is geen sprake... Maar terug naar de Maastrichtse lobby.
Eerst en vooral is daar natuurlijk de wel heel persoonlijke en heel emotionele lobby van de vroegere Maastrichtse wethouder John Aarts, nu ook VVD statenlid, een personage dat niet slecht zou staan in een ENCI film. Een romatische politicus die zich destijds bij de verkeerde partij lijkt te hebben aangesloten en nu al jaren een zware, heel persoonlijke lobby voert ten faveure van de ENCI en de arbeiders aldaar, zelfs niet zozeer de witteboordmedewerkers van het bedrijf. Moeilijk om geen sympathie voor John Aarts te hebben, die trouwens als enige in de provincie de positie van de ENCI in provinciale staten verdedigde en nu geen kans onbenut laat om in de media opiniestukken te schrijven om zijn tegenstanders zwart te maken. Van enige objectiviteit is geen sprake meer, het is gewoon pure emotie. Een prachtig voorbeeld. Begin deze maand in een korte opiniebijdrage in Dagblad De Limburger vergeleek John Aarts het behoud van de werkgelegenheid bij de ENCI met de 45.000 in Limburg verdwenen mijnwerkers-arbeidsplaatsen en deed hij een oproep aan de hoger opgeleiden die hiervan geprofiteerd zouden hebben middels de nieuw gecreëerde werkgelegenheid in Maastricht, zoals bij de universiteit. Zij hebben, aldus John Aarts, “een speciale morele verplichting aan de arbeidersklasse”. En concludeerde met het indachtig maken van de toch, zo neem ik aan, enigszins verbouwereede lezer van zijn droom: “Zoals Martin Luther King droomde dat zwart en blank hand in hand konden gaan, droom ik ervan dat dit ook kan voor mensen die bij de ENCI werken en bij de universiteit” (DDL, 3-10-2008). En deze week nam John de ruimte om zijn wekelijkse column in de gratis huis-aan-huis krant De Trompetter uit te breiden tot een halve pagina lang stuk over het “Uur U”. John, is er niet zeker van. Zoals hij ter afsluiting opmerkt: “Ik ben trots op de fabrieksarbeiders die Maastricht groot hebben gemaakt, maar ik schaam me rot voor een advies van het college dat zo de sociale belangen van arbeiders en werkgelegenheid verkwanselt. Ik zie er rood voor ogen van. Hopelijk zijn er in de PvdA-fractie nog voldoende personen met een (rood) hart om het tij te keren”. (DT, 15-10-2008). En dit alles van een blauwe politicus: om kleurenblind van te worden.
En dan is er uiteraard het bedrijf zelf. Ook deze week met het naderen van het Uur U mocht de lokale directeur van de ENCI, Frans Erens, in een interview in De Limburger (17 oktober 2008) zijn frustratie nogmaals uiten over het gebrek aan lokale politieke steun: ondank is ‘s werelds loon zo kopte De Limburger. Voor Erens, juist zoals voor gelijk welke directeur van een filiaal van een internationaal opererend bedrijf, is de bedrijfstrategie heel eenvoudig: “Ik wil zo lang mogelijk werkgelegenheid behouden. Dat is mijn taak als directeur en daar vecht ik voor.” Aan Erens ook als lokale directeur de taak om ervoor te zorgen dat de lokale politiek het bedrijf hierin steunt om zo binnen de bestaande concessie zo veel en zo goedkoop mogelijk mergel af te graven. Dat kan precies tot 2020. Een interessante vergelijking ook uit de mond van de directeur, wil ik U niet ontnemen: “Stel je hebt olie in je tuin gevonden en een jaknikker geïnstalleerd om het op te pompen. Dan is het toch van de gekke als je buurvrouw bepaalt dat je daarmee moet ophouden?”... Kortom, hier ook een vooral op emotie gebaseerd verhaal over het eigenbelang van het bedrijf dat in de eenvoudige bedrijfseconomie van de ENCI per definitie primeert boven enig breder maatschappelijk belang.
En dan is er de indirecte lobby. Meest verrassend wellicht het “second opinion onderzoek” van mijn collega Hans Kasper, als directeur van E'til, ook in De Limburger afgelopen week kenbaar gemaakt waarin de opinie-enquête bij de Maastrichtse bevolking van het onderzoeksbureau Flycatcher van de UM onderuit wordt gehaald. Zoals de krant (16 oktober 2008) het weergeeft: “ENCI-directeur Frans Erens vertrouwde het onderzoek niet, sprak van 'suggestieve vraagstelling' en schakelde E'til in om zijn verdenkingen te staven (sic).” En surprise, surprise...”Hardste conclusie van de 'second opinion' van de [E’til] onderzoekers Hensgens en Kasper: Betwijfeld moet worden of de gekozen onderzoeksmethode wel de meest geschikte was.” Een perfect voorbeeld van "twijfel zaaien" ook nog precies op het goede moment gebracht want politici zijn uiteraard gevoelig voor opinie-enquêtes. Het in vraag stellen van de toch wel dramatische peiling dat 56% van de ondervraagden voor onmiddellijke stopzetting van de afgraving zouden zijn, werd trouwens, en gezien de steun hiervoor vanuit Groen Links en D-66, verrassend genoeg door journalist John Hoofs in het stukje in de Limburger ook nog afgedaan als: “De optie sluiten in 2010 is al langer van de baan”, om zich vervolgens af te vragen: “de gemeente gaat ervan uit dat voorstanders van sluiting in 2010 ook in het kamp van de voorstanders van sluiting in 2015 kunnen worden gerekend.” Lijkt mij inderdaad vrij logisch: hoe sneller, hoe beter. Kortom, de uitkomst van de peiling dat 70% van de geïnterviewden tegen continuering tot 2020 van de ENCI afgravingsactiviteiten waren, kan nu opzij gelegd worden. De 13.000 door de arbeiders van de ENCI geronselde voorkeurstemmen uiteraard niet. Over de manier en de onderzoeksmethode waarop deze stemmen geronseld werden, zou het misschien goed zijn E’til ook een “second opinion” te vragen, ditmaal gefinancierd door de Stichting Sint-Pieter Adembenemend!
Kortom, alle hens aan het lobby dek...
Intussen valt op hoe je in geen van deze bijdragen ook maar één nieuw argument hoort waarom de ENCI opnieuw een vergunning zou moeten krijgen om langer mergel te winnen uit de Sint-Pietersberg. Ik wil hier trouwens al die argumenten niet opnieuw herhalen: in mijn weblog van afgelopen mei heb ik alle argumenten uitvoerig de revu laten passeren. Het enige wat wel het herhalen waard is, is dat de huidige pro-ENCI lobby het argument van werkgelegenheid toch wel heel erg misbruikt. In verhouding tot vorige saneringen bij de ENCI gaat het om een betrekkelijk laag aantal jobs die zouden verloren gaan bij sluiting van de afgravingsactiviteiten, des te meer om een verlies aan winst. Hierbij de tabel van de directie van de ENCI zelf met het totaal aantal directe werkgelegenheid die op dit ogenblik betrokken is bij de afgraving in de groeve: 14 fte en bij het ovenbedrijf 72 fte. Beëindiging van de afgravingsactiviteiten, zonder enige invoer van klinker vanuit Lixhe dus met volledige sluiting van de oven als gevolg, zou maximaal een totaal van 86 arbeidsplaatsen kosten. Gemakshalve telt men daar bij de ENCI de indirecte werkgelegenheid bij zonder uit te leggen hoe dit cijfer berekend wordt. Effectief gaat het in het ENCI debat dus over het vinden van maximaal 85 alternatieve arbeidsplaatsen in Maastricht in 2010, 2015 of 2020. Dit is slechts een fractie van het aantal verloren gegane arbeidsplaatsen bij de laatste herstructureringsplannen bij de ENCI toen HeidelbergCement dreigde met sluiting in 2004.. Waarom dan toch die sterke ENCI lobby om coûte que coûte de afgraving vijf jaar langer in stand te houden?
Zoals ik afgelopen mei aanhaalde, gaf Frans Erens, de directeur van de ENCI, in een uitzonderlijk moment van volledige bedrijfstransparantie het heel helder weer. “Op dit ogenblik is het €20 euro per ton goedkoper dan de wereldmarktprijs om de klinker te winnen in de Pietersberg. We produceren jaarlijks 900.000 ton. Reken maar uit." Kortom, de ENCI maakt een Sint-Pieter winst van rond de 18 miljoen per jaar, 50.000 euro per dag. Waarom politici en, zoals ik destijds opmerkte, “een werknemersorganisatie zoals FNV Bondgenoten zich zo door een bedrijfsdirectie laat inpakken, inzetten is wellicht een beter woord door de ENCI, ontgaat mij. In de politieke debatten hoeft de ENCI directie zelf niet aanwezig te zijn, FNV Bondgenoten staat er om het bedrijf te verdedigen. Zo wordt de ENCI in de huis aan huis FNV folder de hemel in geprezen “een economisch gezond bedrijf wat op allerlei mogelijke manieren probeert invulling te geven aan zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid door verschillende verenigingen te sponsoren.... Met voorwaarden die ook een maatschappelijk belang dienen en niet slechts het belang van een aantal mensen in een mooie wijk.” Over de ENCI monsterwinst geen woord. Over de onherroepelijke schade aan natuur van de unieke Sint-Pietersberg geen woord, en over de zeer beperkte werkgelegenheid die gepaard gaat met de huidige afgravingsactiviteiten slechts misinformatie.”
Terug in mei leek het buitensporige winstpercentage op de mergelwinning uit de Sint-Pietersberg, gezien de sterke toename in de vraag naar grondstoffen uit landen als China en India, min of meer verzekerd voor de volgende 12 jaar. De ENCI monsterwinst leek zolang de mergelvoorraad strekte, geschat op 2020, min of meer verzekerd. Dat verklaarde m.i. ook waarom het woordje “zuinig” geen enkele rol meer speelde in het nieuwe beleid van de HeidebergCement groep bij de ENCI. Afgraven, zoveel, zo goedkoop (dus niet in de diepte) en zo snel mogelijk werd het devies. Daarom ook dat 2020 zonder al teveel problemen als de definitieve datum naar voor kon geschoven worden voor beëindiging van de afgravingsactiviteiten. Dan zou de goedkoop af te graven mergel volledig op zijn.
De huidige financiële crisis gooit echter roet in de winst van de ENCI. Het aandeel HeidelbergCement heeft juist omwille van de conjunctuurgevoeligheid van de bouwsector de laatste maanden sterk aan waarde ingeboet. Onderstaande figuur uitgewerkt door de heer Stevenhagen en gebaseerd op de beurssite http://prognose.onvista.de geeft goed weer hoe het besluit om de ENCI vestiging ondanks de voor 2009 aangekondigde sluiting destijds open te houden perfect paste in de sterk opwaartse marktontwikkeling van het aandeel van HeidelbergCement. Vandaag de dag ligt eerder het omgekeerde scenario voor de hand.
Met dank aan de heer Stevenhagen
De vraag naar klinker in de Benelux zal het komende jaar ongetwijfeld verder afnemen. Daarbij heeft HeidelbergCement recent juist fors geïnvesteerd in zijn productiefaciliteit in Antoing (België) van een totale capaciteit van 1,2 miljoen naar 1,6 miljoen ton met trouwens ingrijpende milieu-investeringen. Tegen 2011 zal het operationeel zijn. Een snelle sluiting van de Maastrichtse faciliteit lijkt nu plots weer een economisch realistische en interessante optie voor HeidebergCement. Kortom, en tot op zeker niveau gelukkig, mag verwacht worden dat de economische realiteit die gepaard gaat met de huidige financiële crisis en de te verwachten dalende bouwmarkt in de Benelux, straks weer de bovenhand zal nemen op het huidige emotionele, en vooral irrationele lokale politieke debat. Heeft de financiële crisis toch nog positieve effecten...
Luc Soete
20 oktober 2008
|