WEBLOG
De avonturen van professor Soete  

December 2007: De senior klasse

In de inleiding van het nog steeds onvolprezen boek The Creative Class van Richard Florida (2003) confronteert de auteur de lezer met een interessant “back to the future” gedachtenexperiment. Stel, zo stelt Florida, dat iemand die anno 1950 leefde gekatapulteerd zou worden vijftig jaar later naar het jaar 2000 – het jaar waarin Florida zijn boek schreef – en vergelijk deze jump in de toekomst met eenzelfde vijftigjarige terugblik vanuit het jaar 1950 naar het begin van de vorige eeuw, het jaar 1900. Zoals Florida opmerkt, zal de toekomstverkenner wellicht technologisch veel minder verrast, mogelijk zelfs ontgoocheld zijn, in vergelijking tot de terugblikkende tijdreiziger. In plaats van de vele nieuwe technologische gadgets, ruimteschepen en big brother-achtige controlesystemen waarmee hij of zij dacht, afgaande op de science fiction verhalen uit de jaren 50, in 2000 geconfronteerd te worden, zullen haar of hem veeleer de grote sociale en organisatorische veranderingen opvallen die zich de laatste 50 jaar hebben voorgedaan. Veel meer vrouwen op straat, op het werk en in de sociale omgang; mensen hoofdzakelijk als consumenten die niet lijken op te houden met winkelen en shoppen inclusief avonden en weekends; burgers die enerzijds continu bereikbaar lijken te moeten zijn met het mobieltje altijd binnen handbereik maar anderzijds sociaal volledig afwezig zijn, elk min of meer gekluisterd aan zijn of haar ipod – ik breid even uit naar 2007 (zie ook iPod, uPod, wePod.

Afgezien van die enkele grote technologische doorbraken, allen min of meer terug te brengen tot de uitvinding van de halfgeleider nu al 60 jaar geleden die toch wel aan de basis heeft gelegen van de meeste electronische doorbraken zoals de personal computer, de mobiele telefonie en internet, valt op, aldus Florida, dat er technologisch uiteindelijk niet zoveel veranderd is in de afgelopen vijftig jaar. De auto's, vliegtuigen, electrische toestellen allerhande, die tegenwoordig overal gebruikt worden in het huishouden waren allemaal reeds ingeburgerd, zeker in de Amerikaanse maatschappij, anno 1950. Uiteraard is de performance en kwaliteit van deze producten dramatisch toegenomen maar opvallen als echt nieuw doen ze in tegenstelling tot al die andere sociale en organisatorische vernieuwingen amper.

Het is de spreiding van dit Amerikaanse “self-service” consumptie model, ook nog omschreven als de industrialisatie van diensten, naar Europa en Japan die aan de basis gelegen heeft van de continue en wereldwijde toename in de individuele vraag naar auto's, televisies en consumptiegoederen allerhande en meer algemeen naar een sterke na-oorlogse behoefte tot vrijheid en onafhankelijkheid van consumeren bij jongeren . Het is die vrijheid van consumeren die ook de poten onder de socialistische regimes van de vroegere Soviet-Unie en zijn Oost-Europese satellietstaten gezaagd heeft. Het is jammer genoeg ook die vrijheid die aan de basis ligt van de huidige niet-duurzame consumptiegroei in zowel ontwikkelde als opkomende landen. Zoals ik hier in mijn weblog van maart 2007 ( Provinciale verkiezingen en de teloorgang van GroenLinks ) argumenteerde, botst juist hier de vrijheid van gedrag in consumeren met duurzame groei.

Deze sterke groei in individualisering en vrijheid in consumeren sloot uiteraard goed aan bij de demografische ontwikkelingen van de afgelopen vijftig jaar met de scherpe daling in het geboortecijfer in de rijke westerse landen. In continentaal, oud en nieuw Europa, Rusland, Japan en Korea heeft dit zich vertaald in een steeds lagere bevolkingsgroei, die in een aantal van die landen tegenwoordig negatief is. In landen als Canada en de VS werd dit vooral opgevangen door immigratie. De vrouwelijke emancipatie is uiteraard niet vreemd aan de daling in geboortecijfer, en dan met name de beperkingen die opvoeden van kinderen stellen aan tijdsbesteding in de belangrijkste carrièrefase van een leven. Maar zoals ik hier jaren geleden al heb gesteld in wat ik nog steeds beschouw als één van mijn betere columns met de memorabele slotzin “Niets erger dan een kinderloze maatschappij vol met duiven.” ( Investeren in Babies uit De Limburger, 8 maart 2003, ligt het huidige geboortecijfer in de meeste rijke landen ver onder wat gezinnen zelf zouden willen hebben aan kinderen. Slechts in de Scandinavische landen waar de overheid een beleid gevoerd heeft dat het opvoeden van kinderen zwaar subsidieert, blijken vrouwen over het algemeen tevreden met het aantal kinderen dat ze hebben. In de meest andere Europese landen geven vooral vrouwen aan meer kinderen gewenst te hebben dan ze nu hebben.

Maar terug naar Florida's gedachtenexperiment...

Laten we nu, anno 2007, een zelfde experiment maken maar nu minder ver richting toekomst en ook minder ver richting verleden: bij voorbeeld een 25-jarige sprong voorwaarts en een 25-jarige sprong achterwaarts. Toekomstvoorspellingen over 50 jaar bieden weinig houvast; 25 jaar daarentegen biedt wel wat meer zekerheden. Stel dus dat U plots gekapatulteerd zou worden in 2032 en vergelijk dit met het jaar 1982. 1982 is het jaar van de uitvinding van de PC. Het was, maar dit terzijde, ook mijn productiefste jaar ooit: mijn eerste boek en meer dan 20 publicaties in wetenschappelijke tijdschriften, enkele uitgebreide interviews in onder meer NRC, en... de geboorte van mijn zoon!

Terugblikkend zullen de laatste 25 jaar ongetwijfeld de geschiedenis ingaan als de jaren van de doorbraak van de informatie en communicatie maatschappij in al zijn facetten. Technologisch met de cluster van nieuwe informatie en communicatie technologieën door Chris Freeman en mezelf omschreven als: “the biggest juggernaut that ever rolled” (Freeman en Soete, 1994) en sociaal, economisch en gedragsmatig met wat ik jarenlang met veel overtuiging heb omschreven als de “nieuwe economie”. Een nieuwe economie die nu trouwens gemeengoed is geworden maar waarmee men, zeker beleidsmatig, nog steeds worstelt.

Maar wat in 2032 ongetwijfeld het meest zal opvallen, afgezien van de vele restricties op de vrijheid van niet-duurzaam consumeren, zijn mijn inziens de demografische maatschappelijke veranderingen. Onwaarschijnlijk is dit allesbehalve. Voorspellingen rond bevolkingsopbouw zijn zowat de enige betrouwbare leidraad die men op lange termijn ter beschikking heeft. Uiteraard kan er altijd sprake zijn van een plotse babyboom, maar de vruchtbare vrouwelijke populatie voor de volgende 25 jaar ligt nu hoe dan ook vrij scherp vast. Afgezien van immigratie is veel variatie naar de toekomst toe in de structuur van de bevolking niet mogelijk.

Wat onze toekomstreiziger anno 2032 dan ook het meest zal opvallen is de dominantie van ouderen in het straatbeeld en meer algemeen in alle geledingen van de maatschappij. In het winkelen; in het uitgaan; maar ook in de ontwikkeling van nieuwe technologie (en niet alleen van een sliplift (iPod, uPod, wePod)); in innovatie en design; in reclame en advertenties; in entertainment; in sport. Het huidige beeld van een maatschappij die nog steeds zeker wat de beeldvorming in de media betreft gedomineerd wordt door de behoeften van jongeren zal sterk gewijzigd zijn. Advertenties met jonge vrouwen en mannen zullen min of meer van het straatbeeld verdwenen zijn. Handicaps zullen in de sport gemeengoed geworden zijn waarbij participatie in bepaalde leeftijdscategorieën centraal komt te staan. Wereldrecords voor veteranen zullen de nationale pers halen. Fitnessruimtes zullen plaats gemaakt hebben voor mentale fitnessruimtes waar ouderen hun hersenen activeren en onderhouden aan de hand van denkspelletjes. Luxe ouderendorpen met aangepaste faciliteiten wat betreft mobiliteit, veiligheid, zorg, voeding of ook nog ecologische duurzaamheid zullen de norm geworden zijn voor de rijkere senior klasse. Daarbuiten zal vooral sprake zijn van een verdere verloedering van binnensteden en grote shopping malls die niet meer in staat zijn voldoende publiek te trekken om rendabel te blijven.

Maar er zullen ongetwijfeld ook andere, sociale veranderingen op til zijn in zo'n maatschappij gedomineerd door ouderen. Staat U me toe wat speculatievere gedachten te spuien... at random.

De snelste manier om op de sociale ladder te klimmen voor jongeren wordt senior dating. Huwelijken binnen eenzelfde generatie zullen dan ook steeds meer onder druk komen te staan. De eenzaamheid van ouderen vertaalt zich in toenemende mate in een heel specifieke concretisering van de stelling: “ouder worden doe je niet alleen”. Trouwens naarmate het reclame en modebeeld langzaam in de richting opschuift van koopkrachtige ouderen, vertaalt dit zich ook bij jongeren in een groeiende interesse voor ouderen: in hun soms unieke, pre-Google feitenkennis en nuanceringen, in hun persoonlijke ervaring, in hun paternalistisch advies. Inter-generatie huwelijken zullen dan ook steeds meer navolging krijgen omdat, zoals Jacques Attali en Stephanie Bonvicini's argumenteren in Amours (2007), sex uiteindelijk steeds meer gescheiden raakt van liefde. Naarmate sexuele voortplanting niet langer één van de doelen is van huwelijk of partnervorming, kan liefde tussen generaties ook gemakkelijker ontluiken.

Eind jaren 70 wilde ik als jonge econoom een artikel schijven samen met de toen al bejaarde Marie Jahoda , een leerlinge van Sigmund Freud en emeritus hoogleraar sociale psychologie in Sussex, over alternatieve huwelijksvormen langs deze lijnen. Fascinerende discussies hadden we hierover maar jammer genoeg is een eerste draft van een gezamenlijk stuk dat we in Futures wilden publiceren ergens verloren geraakt in mijn vele verhuizingen over de afgelopen 25 jaar. Onze paper formuleerde een multi-generatie drie partners huwelijkstructuur als alternatief voor het mono-generatie huwelijk. Daarbij zou steeds weer een nieuwe jonge partner toegevoegd worden aan het partnershap of huwelijk wanneer de oudere partner zou sterven. Met andere woorden een blijvende dynamische evoluerende huwelijkstructuur met steeds twee alternatieve vormen van partnerships: twee vrouwen en één man in de inter-generatie verhouding van één jonge vrouw, één man op middelbare leeftijd en één oudere vrouw of omgekeerd twee mannen en één vrouw: in de inter-generatie verhouding van één jonge man, één vrouw op middelbare leeftijd en één oudere man. Maar in het zoeken naar biologische en sociaal psychologische verklaringen voor ons voorstel van zo'n multi-generatie, driepartners huwelijken kwamen we al snel vast te zitten. Terwijl de middenpersoon de jongere steeds weer opnieuw, ook sexueel zou opleiden, bleef het moeilijk te verklaren waarom de jongere dat na verloop van tijd nog steeds zou willen doen met de oudere partner en niet liever met partners van zijn eigen, jongere leeftijd. Door sex en liefde te scheiden zoals Attali en Bonvicini als één van de kenmerkende toekomstige ontwikkelingen zien van de 21 ste eeuw van de liefde, bieden inter-generatie partnerships of huwelijken nu plots wel mogelijkheden.

Van alle levende wezens en species zijn mensen uniek in de zin dat ze veel ouder worden dan effectief nodig is voor hun voortplanting. Zo hebben vrouwen altijd, ook in de beginjaren van economische ontwikkeling nog vele jaren na hun menopauze geleefd. De gemiddelde leeftijdsverwachting lag toen uiteraard veel lager maar dat kwam in de eerste plaats door het hoge sterftecijfer bij de geboorte en bij het baren van kinderen. Er hebben doorheen de mensheid altijd oudjes geleefd: misschien niet veel maar toch wel een aantal waarvoor dan in grote gezinnen werd gezorgd en die een belangrijke grootmoedertaak toebedeeld kregen in het zorgen voor kinderen, en andere huishoudelijke taken. Kortom, ouderen hebben steeds een belangrijke sociaal maatschappelijke rol gespeeld, veelal binnen het uitgebreide gezin.

De huidige daling in het geboortecijfer alsmede de toegenomen mobiliteit van jonge koppels in hun gemeenschapplijke zoektocht naar betere carrièremogelijkheden, ontneemt als het ware ouderen van deze maatschappelijke taak. Hun bestaan lijkt daardoor als het ware functieloos te worden. De zoektocht naar “bezigheden” zonder enig maatschappelijk nut gaat ook gepaard met een toegenomen gebrek aan maatschappelijke erkenning. Met de ouderdom ontwikkelt zich dan ook een vicieuze cirkel tussen fysieke handicaps en het mentale zelfbeeld. Als gevolg vervallen heel wat ouderen in depressies en eenzaamheid.

Eén van de grote wetenschappelijke uitdaging van de volgende decennia ligt mijn inziens dan ook op het gebied van het sociaal-economische gedragsonderzoek van ouderen. Het grootste deel van het economisch empirisch gedragsonderzoek, zoals experimentele economie of neuro-economics waarbij in combinatie met MRI scanners, de hersenen activiteit in beeld kan gebracht worden bij individuen die onderworpen worden aan economische en psychologische gedragsprikkels, wordt gebaseerd gebaseerd op experimenten met studenten of kinderen. De uitdaging voor de toekomst lijkt echter te bestaan in het verwerven van informatie rond het gedrag van ouderen verwikkeld in typisch ouderen experimentele situaties van maatschappelijk nut, erkenning en sociale interacties met anderen uit dezelfde of andere generaties. Juist hier stellen zich grote maatschappelijke vragen. Het onderzoek over de mentale problemen waarmee allochtone immigranten worstelen in woonomgevingen die gedomineerd worden door autochtonen, waarover deze week uitvoerig in de pers werd gerapporteerd, biedt vanuit dit perspectief aanknopingspunten rond de vraag in hoeverre de organisatorische inbedding van ouderen in buurten met eenzelfde demografische structuur eerder een positieve of eerder negatieve ontwikkeling is, vergelijkbaar met de vragen die zich nu stellen rond integratie en de multi-culturele maatschappij. Vanuit dit perspectief zou het huidige multi-culturele drama zich in de toekomst wel eens kunnen vertalen in een multi-generatie drama. Hoe we het draaien of keren, inzicht in de senior klasse zal in belangrijke mate onze toekomst bepalen.

Luc Soete

20 december 2007



1 Met de auto als het archetype van vrijheid. Zoals de titel van Womack en Jones' analyse van de automobielsector wereldwijd het destijds perfect illustreerde: The machine that changed the world .



blog archief