De afgelopen maand ben ik op steeds intinsievere manier beland in beleidsdiscussies in Den Haag, Brussel en Parijs rond de economische crisis met zowel economische beleidsverantwoordelijken als collega economen. Ik ben geen expert op het financiële vlak en mijn bijdrage aan de huidige discussies behandelt vooral de reële, en dan met name de kenniseconomie, waarover ik hier niet verder wil uitweiden – zie hierover de slides van mijn laatste bijdrage voor de OESO van 16 februari jongstleden – maar de discussies met mijn financiële economie collega’s onder meer met Willem Buiter, Arnoud Boot, Jeroen Kremers, Coen Teulings, Henk Folmer stemmen mij allesbehalve hoopgevend.
We lijken nu echt beland ter zijn in een double squeeze crisis: enerzijds een steeds omvangrijkere financiële crisis – niet meer te vergelijken met een brand, eerder met een zich snel ontwikkelende infectueuze ziekte – met zowat alle grote, internationaal opererende banken en verzekeraars (ABN-Amro, ING, SNS, Aegon in Nederland, Dexia, KBC en Fortis in België) in technische zin failliet – de boekwaarde van ING is vandaag minder dan de 10 miljard euro die de Nederlandse staat er drie maanden geleden als kapitaalinjectie instopte – en een economische recessie die niet langer langs traditionele financiële mechanismen bestreden kan worden omdat de operatoren die hiervoor zouden moeten zorgen – de banken – zelf min of meer uit interne noodzaak verzaken aan deze essentiële economische functie. De vraag die zich dan ook nu steeds uitdrukkelijker stelt, is of het overheidsingrijpen van de maand oktober, waarover ik hier al lang mijn twijfels heb geuit, gericht op het brandblussen niet beter eerst op een wat zorgvuldiger gestelde diagnose had moeten gebaseerd zijn. Nu stellen dat de situatie bij de banken, dankzij verschillende rondes van fors overheidsingrepen – het nablussen van afgelopen maand – gestabiliseerd zou zijn, wordt onmiddellijk afgestraft zoals de negatieve stemming over het Fortis akkoord het vuur weer aan het lont steekt van de al dan niet juridisch correct uitgevoerde nationalisatie van Fortis in oktober 2008.
Kortom, aan de erosie van het vertrouwen in financiële instellingen lijkt als het ware geen einde te komen. Wat vroeger als de sterkte van een bank leek – denk b.v. aan KBC’s kennis over nieuwe, opkomende markten in Oost-Europa – lijkt nu plots een zwakte. Om het, gezien de astronomische geldbedragen die erin omgaan, ook in astronomische termen te stellen, de grote, internationaal opererende banken zijn verworden tot “zwarte gaten” in ons economisch bestel. Aan het overheidsinfuus gehouden, hebben ze nog maar oog voor één ding: zoveel mogelijk geld oppotten en zo weinig mogelijk geld uitlenen. Het zijn geldopslorpende lichamen geworden die geen economische energie meer uitstralen.
Niemand weet precies hoe om te gaan met wat Willem Buiter in onze discussies in Den Haag omschreef als death bodies. Ze uit elkaar laten vallen durft niemand meer na de schokgolf die het faillissment van Lehman Brothers teweeg bracht. De nuttige rendabele actieve bestanddelen eruit halen en verkopen aan een buitenlandse, wat kapitaal krachtigere bank – wat met Fortis en BNP-Paribas gebeurde en de aandeelhouders met de rest opzadelen – creëert zoveel woede bij die aandeelhouders dat zij blijkbaar de kans op een volledig faillisement graag bij hun reeds omvangrijk beursverlies meenemen. Het omgekeerde, de meest toxische elementen een overheidsgarantie toekennen zoals Bos en Wellink deden met ING, lijkt goed voor de balans van ING en de nu gegarandeerde boekwaarde van de rommelkredieten, maar verandert weinig aan het probleem van ING’s gebrekkige kredietverlening, ondanks de aan de Nederlandse overheid toegezegde verzekering dat men voor 25 miljard extra kredieten zou toekennen. Gewoonweg nationaliseren zoals in het geval van ABN-Amro tenslotte is duur, heel duur. Geen overheid, die het zich een tweede keer kan permitteren (zie opnieuw ING).
Al deze maatregelen bieden echter ook geen soelaas voor het fundamentelere, structurele probleem waarmee financiële instellingen steeds meer zullen kampen. Als rechtstreeks gevolg van de kredietcrisis wordt de internationale financiele sector nu ook zelf geconfronteerd met een dramatische contractie. Vanuit het eigen risicobeheer van financiële instellingen is de sector als het ware te groot geworden. Krimp is plots het meest logische toekomstcenario. In die zin zou het wel eens kunnen dat de snel globaliserende financiële wereld van de afgelopen jaren definitief tot het verleden behoort. De internationale risico aversie waar financiële instellingen op dit ogenblik onder lijden, vertaalt zich bij voorbeeld op dit ogenblik in een snelle repatriëring van activiteiten naar de eigen thuisbasis met als gevolg ook een scherpe daling van inkomsten. Banken verdienden ook het meest aan hun risicovolle producten.
Zo zien overheden in landen met grote, internationaal opererende financiële bedrijven (naast de VS en IJsland, ook het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Nederland, België, Spanje) zich geconfronteerd met de ultieme paradox van overheidssteun : na miljarden steun te hebben verleend aan hun eigen nationale banken om die van de ondergang te redden, moeten zij nu met lede ogen toezien hoe diezelfde banken drastich snijden in hun werkgelegenheidsbestand. De logica ware natuurlijk geweest zoals in andere industriële sectoren die de afgelopen jaren met sterke inkrimping werden geconfronteerd, de minst prductieve van deze bedrijven failliet te laten gaan of eventueel via georchestreerde fusies te ondersteunen. Dat laatste was natuurlijk wat Wellink, als directeur van de Nederlandsche Bank zo graag had gewild met ABN-AMRO en ING. Failliet laten gaan durft men echter niet met grote systeembanken, zeker niet in kleine landen. Het zou, zoals het geval van IJsland illustreert, al snel enkele tientallen percentages van het BBP kunnen kosten.
En zo zitten we met zijn allen opgescheept in een naar verwachting sterk krimpende financiële markt met een overvloed aan semi-genationaliseerde banken waar onze overheden, nu ook in haar wijsheid de regionale Vlaamse overheid, zwaar in geïnvesteerd hebben. Banken aan een overheidsinfuus die ook nog eens hun centrale functie van kredietverschaffer in de economie niet meer naar behoren vervullen en zo de rest van de economie verzieken. Is er dan geen enkele oplossing?
Men zou verwachten dat nieuwe toetreders, niet belast met oude rommelkredieten of dubieuze derivaten, de leemte van de gebrekkige kredietverlening van de grote banken zouden opvullen. Maar dat is niet eenvoudig. Financieel vertrouwen komt slechts te voet en het per paard vertrokken vertrouwen in de financiële sector speelt ook nieuwkomers parten. De vraag blijft echter waarom overheden niet eerder nieuwe toetreders – “good banks” – steunt maar ervoor kiest oude banken te helpen in het verzekeren van hun rommelkredieten. Zoals Willem Buiter het afgelopen week in den Haag stelde: “the way to get new lending going is certainly not to guarantee old stock!”
Nu betalen we met zijn allen de dubbel squeeze ook dubbel: éénmaal middels de met belastingsmiddelen gefinancierde kapitaalinjecties en de door de overheid gegarandeerde verzekeringen van rommelkredieten aan onze grote banken, en éénmaal middels de door de financiële sector veroorzaakte economische recessie en het daaruit voortvloeiende begrotingstekort...
Kortom, de financiële zwarte gaten in ons economie zijn aardig op weg, onze toekomstige welvaart te ondermijnen. Maar waar leven is, is hoop, zelf met betrekking tot zwarte gaten. Zoals de beroemde Engelse natuurkundige Stephen Hawking aantoonde moeten zwarte gaten langzaam verdampen. Om Wikepedia te paraphraseren: “Volgens de onzekerheidswetten ... in de handel van derivaten ontstaan op de waarnemingshorizon van banken voortdurend afschrijvingen als paren van deeltjes en antideeltjes. Normaal heffen deze deeltjes zich bijna onmiddellijk weer op door onderlinge annihilatie zodat het economisch energie effect weer nul is. Bij een zwart gat gebeurt het echter soms dat een deeltje in het zwarte gat valt en dat het andere ontsnapt in de ruimte... “ Kortom dankzij Hawking’s mogen we aannemen dat ook onze economische zwarte gaten zo af en toe nog wat economische straling zullen uitsturen: noem het Fortisstraling. “De energie hiervoor wordt echter wel onttrokken aan het zwarte gat. Dit wordt iets kleiner. Na een tijd kan zo een zwart gat helemaal 'verdampen'.” (http://nl.wikipedia.org/wiki/Zwart_gat) Precies wat op de beurs gebeurt!
Luc Soete
16 februari 2009
Bijgewerkt 20 februari 2009
|